rectoraatsoverdracht - Open Universiteit

0 downloads 216 Views 1MB Size Report
Dec 10, 2010 - COL-UNESCO-OER: http://oerworkshop.weebly.com. EADTU: http://www.eadtu. ... iTunesU: http://www.apple.com
10 december 2010

R E C TO R A ATS O V E R D R AC H T

5110474

Redes

10 december 2010

R e c t o r a at s o v e r d r ac h t

Inhoud

5 Open … Fred Mulder 27 The power of open educational content for developing countries Sir John Daniel 31 Mind UNESCO Greetje van den Bergh 33 De OER student Rikki Dijksman 37 Tien jaar besturen Annie Brouwer-Korf 41 Fred Mulder, een Open Boek ?!? Theo Bovens 43 Slottoespraak en afsluiting Anja Oskamp

3

Open ... Fred Mulder Rector magnificus Open Universiteit

1 Inleiding1 Nog nooit heb ik een artikel of presentatie van zo’n korte titel voorzien als de rede van vandaag. Vier letters slechts: O … P … E … N, maar ze staan voor een zeer krachtig, rijk en veel betekend begrip, een rede waard. Voor alle duidelijkheid, wij zullen vanmiddag niet: - terugblikken in de geschiedenis van de Open Universiteit; dat is vorig jaar genoegzaam gebeurd bij ons 25-jarig bestaan (URL OUNL-dies-2009) - de balans opmaken van 10 jaar rectoraat bij de Open Universiteit; dat kunnen anderen beter doen - een persoonlijk relaas van de terugtredende rector aanhoren; daar zijn andere gelegenheden voor. Neen, daarentegen wil ik u vanmiddag graag laten delen in een lofzang op het concept ‘Open’ … natuurlijk met inachtneming van de in academisch gezelschap gewenste relativering. In een half uur zullen we ontdekken dat er over de term Open veel meer valt te vertellen dan dat deze deel uitmaakt van de naam van onze universiteit. We gaan even terug naar 2006, toen onze diesviering geheel gewijd was aan Open Educational Resources (URL OUNL-dies-2006). OER, dat zijn leermaterialen die vrij beschikbaar zijn op het internet zodat iedereen die kan gebruiken (als geïnteresseerde, als leerling / student of als docent / onderzoeker) én er aan kan bijdragen (door beoordeling, met commentaar of met aanpassingen / aanvullingen). Er waren toespraken van Ján Figel’, toenmalig Eurocommissaris voor onder meer Onderwijs, en Steve Lerman van de gerenommeerde Amerikaanse universiteit MIT (Massachusetts Institute of Technology), pionier in de wereldwijde OER-ontwikkeling met hun in 2001 gestarte OpenCourseWare project (URL MITOCW). Mijn eigen rede toen, met de onmogelijk lange titel ‘The advancement of Lifelong Learning through Open Educational Resources in an open and flexible (self)learning context’ (Mulder, 2006), startte met een citaat van Sir John Daniel, onze tweede spreker van vanmiddag, dat luidt:

“The most promising initiative in e-learning is the concept and the developing reality - of Open Educational Resources.” Anno 2010 kunnen we de claim in deze uitspraak nog wel wat oprekken, en de ’e’ in ‘e-learning’ gevoeglijk schrappen. OER raakt niet slechts de e-learning gemeenschap, OER biedt ongekende en aantrekkelijke mogelijkheden voor het gehele onderwijs in al zijn facetten. Zo zien we de ‘klassieke’ wereld van Open and Distance Learning (ODL), waarin de Open Universiteiten acteren, geflankeerd worden door een moderne, digitale wereld onder het label Open Education, voortgekomen uit het OER-paradigma. Het is veelzeggend dat dé jaarlijkse conferentie over OER zich met de naam Open Ed tooit (URL OpenEd-2010), en dat je daar nauwelijks deelnemers aantreft uit de ODL-wereld. Pas dit jaar, in de zevende editie, die begin november in Barcelona is georganiseerd door de Open Universiteiten van Catalunya en Nederland in samenwerking met Brigham Young University, pas 1

In verkorte vorm uitgesproken bij de rectoraatsoverdracht van de Open Universiteit.

5

Rectoraatsoverdracht

nu zien we een substantiële deelname vanuit de klassieke ODL-wereld. En dat is mooi, want er valt veel te verwachten van een versmelting van de ODL-gemeenschap (die meer conceptueel is ingesteld, institutioneel is ingebed en een veelzijdige, decennialange ervaring kent) en de OER/OpenEd-gemeenschap (die meer instrumenteel is gedreven, individueel is geïnspireerd en een frisse en onbevangen cultuur kent). Die combinatie zou wel eens kunnen leiden tot een majeure innovatie voor het gehele onderwijs. Maar daarover later meer … We starten nu met een bespreking van de verschillende soorten openheid warmee Open Universiteiten zich laten karakteriseren.

2 Klassieke openheid als fundament van Open Universiteiten Lange tijd hebben de Europese Open Universiteiten zich gepresenteerd onder het gezamenlijke label Open and Distance Learning (ODL). In 2004, bij de Conferentie van de European Association of Distance Teaching Universities (URL EADTU), georganiseerd in Heerlen door de OU, werd overgestapt op een nieuw overkoepelend label, namelijk Lifelong Open and Flexible (LOF) learning (zie de ‘Heerlen Message’, URL EADTU-Heerlen-2004). Het concept Open is dus gehandhaafd, maar de term Distance Learning is geschrapt, omdat die niet goed meer past bij de huidige geavanceerde digitale, online en virtuele voorzieningen. Toegevoegd is de doelgroep (Lifelong learners), een duidelijk onderscheidend kenmerk van de Open Universiteiten. En het unieke onderwijsmodel wordt nu gekarakteriseerd als Open and Flexible learning. Merk op dat een begrip als e-Learning niet in het label is opgenomen, omdat die aanpak inmiddels gemeengoed is geworden bij alle onderwijsinstellingen en dus niet meer profilerend is voor de Open Universiteiten. In het in de maak zijnde nieuwe Instellingsplan voor de OU hebben we besloten om álle onderscheidende kenmerken onder één voor de instelling profilerende noemer te rangschikken, en dat is - hoe kan het anders? - het concept Open. Er is dan - in de klassieke betekenis - sprake van een zesvoudige openheid: a. Open Toelating: iedereen wordt in beginsel toegelaten, er zijn dus strikt genomen geen ingangsdiploma’s vereist (dit in tegenstelling tot de reguliere universiteiten waar een VWO-diploma - of een vervangend colloquium doctum - noodzakelijk is om met een studie te kunnen beginnen) b. Vrijheid van Tijd: men kan op elk moment in het academisch jaar met de studie aanvangen en op elk tijdstip van de dag, overdag of ’s nachts, studeren (dit tegenover de tijdgebondenheid bij de collega universiteiten met hun vaste startmomenten, meestal niet vaker dan één of twee keer per academisch jaar, en hun colleges op vaste dagdelen) c. Vrijheid van Tempo: de studie kan in beginsel volgens eigen tijdsplanning en snelheid plaatsvinden (dit versus een door roosters opgelegd tempo bij een reguliere universitaire studie) d. Vrijheid van Plaats: studeren kan met cursusboeken en met online leermaterialen en leerdiensten; dat kan thuis, op het werk (met toestemming …), in een van onze studiecentrum, in een bibliotheek, een virtuele klas, onderweg in de trein of het vliegtuig, in het buitenland op vakantie of voor werk, op de boot, in detentie, enzovoorts (dit in onderscheid met het noodzakelijk aanwezig zijn op de instellings locatie voor allerlei onderwijsactiviteiten bij de zusteruniversiteiten, die zonder uitzondering ‘residentieel’ werken) e. Open Programmering: de onderwijsprogramma’s kennen bepaalde vrijheden naar inhoud en volgorde, men kan naar eigen keuze modulen / cursussen volgen en desgewenst combineren, er zijn korte onderwijsprogramma’s en open bacheloropleidingen (dit in contrast met de reguliere universiteiten waar de opleidingen meestal vastliggen, zowel naar inhoud als naar volgorde, en weinig flexibiliteit bieden) f. Open naar Doelgroepen: de populatie is zeer heterogeen, is van alle leeftijden en kent een breed scala aan contexten, met als gemeenschappelijk kenmerk dat men de studie (in deeltijd) combineert

6

Open ...

met werk, zorgtaken of andere activiteiten: leven-lang-leerders van diverse pluimage (dit tegenover de collega-universiteiten met hun focus op de meer homogene doelgroep voor initiële opleidingen: de 18-23 jarigen). In Figuur 1 wordt de positie op de zes dimensies van openheid getoond voor een ‘model’ Open Universiteit (6x ter uiterste linker zijde), die overigens nergens zo wordt aangetroffen. Voor reguliere universiteiten is het patroon - niet getoond in Figuur 1 - in de praktijk meestal compleet het tegenovergestelde (6x ter uiterste rechter zijde). De Open Universiteit in Nederland staat wel in Figuur 1 en daarin zien we dat de OU op alle dimensies van openheid hoog scoort, hoewel - op één dimensie na (de toelating) - nergens 100%. In vergelijking met zusterinstellingen elders in Europa en de wereld is de OU in Nederland met dit patroon van openheid te kwalificeren als een zeer open instelling, meer nog waarschijnlijk dan de OU in de UK, en zeker veel meer dan in ons andere buurland, de wat conventionele FernUni in Duitsland (die bijvoorbeeld geen open toelating kent). ‘Model’ Open Universiteit (fictief)

Open Universiteit in Nederland

Figuur 1 De zes dimensies van openheid voor een ‘model’ Open Universiteit (fictief) en voor de Open Universiteit in Nederland

3 Openheid: doctrine of drijfveer? De vraag doemt onderhand op of volledig Open Onderwijs, zoals hiervoor bedoeld, wel dient te worden nagestreefd. Is dit dan zo’n superieur model boven andere onderwijsmodellen? Het antwoord is ‘neen’, een zelfde antwoord dat gegeven moet worden als de vraag betrekking zou hebben op een ander onderwijsmodel, zoals Probleemgestuurd Onderwijs (PGO) of Projectonderwijs. Er bestaat immers niet één superieur onderwijsmodel dat alle verschillende doelgroepen optimaal dient of kan dienen. Daar komt bij dat we openheid niet moeten zien als een doctrine maar veeleer als een drijfveer van de instelling om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de kenmerken, omstandigheden en behoeften van de doelgroepen waarvoor de OU bestaat. De klassieke zesvoudige openheid biedt daarvoor veel ingrediënten, maar zal in wijsheid moeten worden toegepast omdat er ook ongunstige factoren in kunnen schuilen. Bovendien kan de openheid worden beperkt door regelgeving of wettelijke kaders. Ten slotte vraagt de toegenomen heterogeniteit in de populatie om een variërende receptuur van openheid. Laten we nu, indachtig deze kanttekeningen, de zes dimensies van openheid voor de OU-praktijk nog eens nalopen en - waar nodig - nuanceren … Voor de eerste dimensie (Open Toelating) is nuancering niet aan de orde, of het zou de opmerking moeten zijn dat deze ‘in volle glorie’ geldt - zoals dat hoort - voor het begin van het studietraject (de bacheloropleiding), echter - vanzelfsprekend - niet voor het vervolg in de masteropleiding (waarvoor een bachelordiploma moet zijn behaald, al dan niet aangevuld met een schakelprogramma).

7

Rectoraatsoverdracht

Bij de laatste twee dimensies (Open Programmering en Open naar Doelgroepen) gelden beperkingen vanwege regelgeving of wettelijke kaders, waardoor de scores in Figuur 1 ook wat lager uitvallen. Zo zijn bijvoorbeeld de geaccrediteerde bachelor- en masteropleidingen in hun programmering zeer beperkt open, want onderworpen aan het Nationaal Kwalificatieraamwerk Hoger Onderwijs en aan landelijke domeinspecifieke referentiekaders. Ook biedt de OU weliswaar een open bacheloropleiding aan maar nog geen open masteropleiding. Voorts mag de OU wat betreft de doelgroepen geen studenten jonger dan 18 jaar inschrijven. Dat is vreemd in het licht van de leven-lang-leren missie en jammer, want er is een groeiende groep leerlingen in het voortgezet onderwijs die zich graag via OU-cursussen wil oriënteren op hun mogelijkheden en voorkeuren voor een studie in het hoger onderwijs. Dat gebeurt nu via wat afwijkende trajecten en datzelfde doen we voor excellente en hoogbegaafde leerlingen. Aan de resterende drie dimensies, de Vrijheden van Tijd, Tempo en Plaats, komt de OU goed tegemoet. Dit wordt enerzijds mogelijk gemaakt door de (multimediale) leermaterialen, die van hoge kwaliteit zijn en ontworpen voor zelfstudie, met minimale tussenkomst van een docent en in toenemende mate digitaal beschikbaar. Anderzijds kunnen leerdiensten (zoals studieadvies, studiebegeleiding, groepsbijeenkomsten, seminars, lezingen, tentamenvoorbereiding, teamwork, leergemeenschappen, e.d.) steeds vaker en gemakkelijker online en virtueel worden benut. Dit vergroot de vrijheid van handelen ten opzichte van de situatie dat fysieke contacten noodzakelijk zijn. Toch scoren de drie vrijheden in Figuur 1 geen 100%, omdat ze enigszins ingeperkt worden door bijvoorbeeld een vastliggend tentamenrooster of door gewenste of zelfs enkele verplichte fysieke bijeenkomsten. Overigens kunnen er ook goede gronden zijn om genoemde vrijheden - laten we zeggen - te ‘disciplineren’. Dat zien we bijvoorbeeld bij een deel van de doelgroep voor wie de vrijheden te groot zijn, hetgeen - ongewild en onnodig - ongunstig uitpakt voor hun kansen op tijdig en geregeld succes in de studie. Open onderwijs blinkt vooralsnog niet uit in de behaalde rendementen. Het is alle jaren dat de OU bestaat één van haar belangrijke opgaven geweest om zo te variëren in haar receptuur van openheid, dat enerzijds de vrijheden overeind blijven voor hen die hier wel bij varen, maar anderzijds ook voldoende structuur en houvast wordt geboden voor de groep die het juist dáár van moet hebben. Een richtsnoer zodat de situatie verandert van ‘vrijheid / blijheid’ in ‘regelmaat / resultaat’. De behoefte hieraan laat zich vooral voelen in de lange studietrajecten, zoals de bachelor- en masteropleidingen. Onder de nationale prioriteit van de universiteiten om het studiesucces van studenten te vergroten en zo de rendementen te verbeteren, voert de OU haar eigen agenda van hierop gerichte maatregelen uit, onder meer via het programma De student meer centraal. Hierbij moet onder meer op de vrijheden van tijd, tempo en plaats worden ingeleverd. Er is sprake van wat we noemen - ‘blending’ van het open model met componenten van een meer ‘gesloten’ model. Dat kan in allerlei vormen en gradaties. Zo kunnen contactmomenten met het huidige niveau van ICTvoorzieningen ook heel goed online en virtueel plaatsvinden, in plaats van of in aanvulling op fysiek, waardoor de vrijheid van plaats nauwelijks aangetast wordt. Zie het rechter voorbeeld in Figuur 2, vergeleken met het linker voorbeeld. Merk op dat de ‘blending’ natuurlijk ook meer naar rechts kan liggen dan bij de twee voorbeelden in Figuur 2. Dat zal zich echter eerder voordoen bij instellingen waar het primaat ligt bij contactonderwijs, en waar de omgekeerde wens bestaat om dit gesloten model wat open te breken.

8

Open ...

‘Blending’ van open en gesloten componenten

… met vooral fysieke contacten …

… contacten vooral online / virtueel …

Figuur 2: ‘Blending’ van open en ‘gesloten’ componenten op de drie vrijheidsgraden van Tijd, Tempo en Plaats: twee uiteenlopende voorbeelden

4 Digitale openheid Eerder is al opgemerkt, dat de klassieke openheid van Open Universiteiten in het afgelopen decennium geflankeerd is door digitale openheid. We hebben daarbij nog slechts gerefereerd naar Open Educational Resources, maar die behoren tot een familie van digitale openheid, ontstaan in het internettijdperk: > Open Source: een term die in 1998 werd geïntroduceerd en die verwijst naar de praktijk die in de productie en ontwikkeling van software vrije toegang geeft tot de bronmaterialen (de source) van het eindproduct. > Open Access: een label dat verwijst naar het geven van vrije toegang tot culturele en wetenschappelijke verwezenlijkingen, in het bijzonder het gratis online beschikbaar stellen ervan, met dien verstande dat er geen veranderingen in mogen worden aangebracht (met name van belang bij wetenschappelijke publicaties en onderliggend materiaal). Hier zij verwezen naar de majeure doorbraak met de Berlin Declaration on Open Access to Knowledge in the Sciences and Humanities uit 2003 (URL Berlin-declaration-2003), die inmiddels door zeer veel relevante organisaties in de wereld is ondertekend (in Nederland bijvoorbeeld door alle universiteiten, NWO, KNAW en HBO-raad). > Open Content: een verzamelnaam voor creatief werk (zoals tekst, afbeeldingen, geluid en video) dat wordt gepubliceerd onder een licentie die het kopiëren maar veelal ook het bewerken en verspreiden ervan expliciet toestaat (let op het verschil met Open Access). Een zeer bekend voorbeeld is Wikipedia (URL Wikipedia). > Open Educational Resources: deze term is geïntroduceerd door UNESCO in 2002 op een bijeenkomst in Parijs met als thema ‘The Impact of Open Courseware for Higher Education in Developing Countries’. De term verwijst naar ‘gedigitaliseerde materialen die vrij (gratis) en open beschikbaar zijn voor docenten, leerlingen / studenten en ‘zelf-lerenden’ om te gebruiken en te hergebruiken voor onderwijs, leren / studeren en onderzoek’ (D’Antoni 2009a). Deze definitie van UNESCO uit 2002 heeft verschillende opvolgers, maar is nog steeds de meest gangbare (OECD 2007). Ook hier zij verwezen naar een belangrijk internationaal statement, de Cape Town Open Education Declaration uit 2007 (URL CapeTowndeclaration-2007), waarvan de impact overigens nog wel achterblijft bij die van de Berlin Declaration, als we afgaan op de ondertekenaars. Het merendeel betreft individuele personen, terwijl de ondertekenende organisaties nog nauwelijks afkomstig zijn uit de mainstream van de universitaire wereld. Maar dit kan veranderen … Zonder af te willen doen aan het belang van de andere drie vormen van digitale openheid, zullen we hier focussen op Open Educational Resources, in het Nederlands geduid met open leermaterialen. Daarbij merken we direct al op dat we eigenlijk nog een vijfde digitale openheid behoeven:

9

Rectoraatsoverdracht

> Open Learning Services (OLS), die het complement vormen van OER. Dit betreft dus open leerdiensten rondom de open leermaterialen, een verzameling van - al dan niet betaalde - online en virtuele voorzieningen (inclusief het zogenoemde Web2.0 instrumentarium) voor bijvoorbeeld studieadvies, studiebegeleiding, groepsbijeenkomsten, seminars, lezingen, toetsing en examinering, raadpleging van bronnen, teamwork, leergemeenschappen, verschillende vormen van interactie met anderen, e.d. Met enkel OER heb je nog geen onderwijs, wordt er niet expliciet vorm gegeven aan het leerproces. Het is de combinatie van OER en OLS, mét natuurlijk professionele en betrokken docenten, die staat voor daadwerkelijk leren op een effectieve, efficiënte, interactieve, aantrekkelijke en boeiende manier. Het is de combinatie van OER en OLS die je in de eerder aangestipte wereld brengt van - inderdaad - Open Education!

5 Open Educational Resources on the Move … OER MONDIAAL

Zoals al eerder aangegeven, is de OER-beweging op gang gekomen met het OCW-project van MIT in 2001. Dit project had aanzienlijke financiële steun van de Amerikaanse William and Flora Hewlett Foundation (URL Hewlett-Foundation). Mike Smith en Cathy Casserly, die toen bij de Hewlett Foundation het Education Program trokken, zagen al snel de potentie en relevantie van OER en zetten dit inzicht op visionaire wijze om in een omvangrijk en goed doortimmerd subsidieprogramma, geheel gewijd aan OER. Daarmee is de Hewlett Foundation cruciaal geweest in de OERbeweging (D’Antoni 2009a, Plotkin 2010). Veel projecten in allerlei delen van de wereld zijn door deze stichting gesubsidieerd, maar kregen tegelijkertijd ook adviserende en inspirerende inhoudelijke ondersteuning. Ook UNESCO is altijd een belangrijk pleitbezorger van OER geweest, vanaf de al genoemde bijeenkomst in 2002. De bijdrage van UNESCO zat niet zozeer in de subsidiesfeer, maar meer in het versterken van het mondiale bewustzijn van de kracht en de mogelijkheden van OER. Dit gebeurde door het initiëren en modereren van internationale discussies, in bijeenkomsten maar ook in online forums, en het uitbrengen van rapporten en boeken (D’Antoni 2009b; URLs UNESCO-OER-wiki en UNESCO-OER-CI). Susan D’Antoni was daar lange tijd de drijvende kracht. Nog een andere mondiale organisatie is de Commonwealth of Learning, die al jarenlang wereldwijd actief is in het bevorderen en ondersteunen van OER-initiatieven (West & Daniel 2009; URL COL). Het voorbeeld van MIT is inmiddels, in uiteenlopende varianten, door tal van instellingen en organisaties in allerlei landen gevolgd, hoewel er nog maar weinig instellingen zijn die volledig zijn overgestapt op OER. Veel van de projecten zijn mede gefinancierd door de Hewlett Foundation. Voor een overzicht zie: D’Antoni 2009c, Wiley & Gurrell 2009, Plotkin 2010 en de URL Hewlett-Foundation. Om de opgebouwde kennis en ervaring met elkaar te delen, tot uitwisseling te komen van cursussen en instrumentarium, te helpen bij het starten van nieuwe initiatieven, en de beweging rondom OpenCourseWare in het alge-

10

Open ...

meen te versterken is in 2005 het OpenCourseWare Consortium opgericht (Carson 2009; URL OCWConsortium). Momenteel zijn er bijna 200 instellingen voor hoger onderwijs lid en zijn er zo’n 60 andersoortige leden (consortia, associaties, e.d.). Het OCW Consortium kent 15 zogenoemde sustaining members, waaronder de TU Delft en de Open Universiteit. In de mondiale arena zien we een belangrijk mechanisme in online discussies, fora en raadplegingen (URL UNESCO-OER-wiki). Het afgelopen jaar hebben de Commonwealth of Learning en UNESCO de handen ineen geslagen met een initiatief onder de titel Taking OER beyond the OER community: Policy and Capacity. Dit omvatte het organiseren van een viertal OER Capacity Building Workshops en drie series van Online Discussion Forums en het sluit af met een OER Policy Forum op 1 december 2010 in Parijs in het UNESCO hoofdgebouw. Op dit Forum worden de uitkomsten van de verschillende activiteiten besproken en de lijnen voor de toekomst uitgezet (URL COL-UNESCO-OER). Ten slotte: een aanrader om te lezen is het overzichtsartikel over OER van de reeds genoemde Mike Smith in Science (Smith 2009). Hij geeft een mooie inkijk in de (nog korte) geschiedenis van de OER-beweging en bespreekt een reeks beloftes en uitdagingen van OER. En hij schetst een toekomst waarin OER een integraal en transformerend onderdeel wordt van de mondiale onderwijsomgeving. Ook het recente artikel van David Wiley in EDUCAUSE Review (Wiley 2010) is de moeite waard. Hij ontleedt de rol van openheid meer filosofisch, als een katalysator voor onderwijshervorming. Een tweetal prikkelende citaten van Wiley:

“Even though evidence of outdated thinking is all around us in higher education, demand for education continues to grow at an unbelievable rate.” “As institutions and as individuals, we seem to have forgotten the core values of education: sharing, giving, and generosity.”

Een derde interessant recent artikel is van Patrick McAndrew et al. 2010, in EDUCAUSE Quarterly. Ook daar wordt OER gezien als een aanjager van vernieuwing in het onderwijs, bijvoorbeeld in het verbinden van formeel en informeel leren en in het doorbreken van grenzen tussen on-site en on-line leren en tussen de amateur en de expert. OER BIJ DE OPEN UNIVERSITEITEN

In 2006 komt er een nieuwe golf in de OER-beweging als de Britse en de Nederlandse Open Universiteit, als eerste in de wereld van open onderwijs, een OER-initiatief lanceren, beide ook weer mede gefinancierd door de Hewlett Foundation. De Britten starten met OpenLearn (Gourley & Lane 2009; URL OUUK-OpenLearn), in oktober, wij in Nederland met OpenER (Schuwer & Mulder 2009; URL OUNLOpenER) , op 5 december, daarmee symboliserend dat dit project kan worden gezien als een ‘cadeau’ aan de samenleving. Beide projecten: - betreffen een zeer beperkte uitsnede van het totale cursusbestand - zijn gericht op leven-lang-leerders - bieden een nieuw laagdrempelig portaal tot het hoger onderwijs - dienen daarmee het doel om de deelname aan het hoger onderwijs te verbreden - slaan bruggen tussen informeel leren en formeel leren. De belangstelling was in de looptijd van beide projecten bijzonder groot, zowel in de landelijke media als in termen van unieke bezoekers. Hét onderscheidende kenmerk is dat het hier cursussen betreft die ontworpen zijn voor zelfstudie in een setting van open onderwijs en daarom van hoge kwaliteit (moeten)

11

Rectoraatsoverdracht

zijn. De drijfveer bij beide instellingen om hiermee te beginnen lag in de erkenning van de grote potentie van OER voor leven-lang-leren (Mulder & Vincent 2005, Mulder 2006). Tegelijkertijd was er het besef dat er een risico wordt binnengehaald dat een deel van de groep van potentiële studenten zich niet meer gaat inschrijven als student bij de OU wanneer de zelfstudiecursussen gratis zijn. Waar tot nog toe de primaire waarde van het OU-onderwijs ligt bij de kwaliteit van het zelfstudie leermateriaal, zal - als die verdwijnt door het gratis aanbod - er meer waarde verbonden moeten worden aan de open leerdiensten rondom die open leermaterialen. En die moeten dan zo aantrekkelijk, nuttig en goed zijn dat men daar wél voor wil betalen. Want volledig gratis onderwijs, dat is geen optie en ook niet de bedoeling van het inzetten van OER. Zoals eerder gesteld: géén OER zonder OLS, en dan OLS mét betaling! Welnu, deze harde logica gaat bij de OU’s gepaard met flinke onzekerheid: zijn we in staat om inderdaad die open leerdiensten zó aan te bieden dat men zich dáárom als student inschrijft? Waardoor onze studentenpopulatie op peil blijft of - nog beter - verder groeit. Dit is zeker geen vanzelfsprekendheid! Heel anders ligt het bij de reguliere universiteiten, waar het primaat ligt bij een ‘gesloten’ model van contactonderwijs met docenten in verschillende rollen en werkvormen, en daarmee meer bij de leerdiensten dan bij de leermaterialen sec. MIT zal toch probleemloos de studenten naar hun campus in Cambridge blijven trekken, omdat de contactcomponenten daar essentieel zijn in het onderwijsmodel. En dat geldt evenzeer voor onze Nederlandse collega-universiteiten in Delft, Leiden, Groningen, Wageningen of waar dan ook. De risico’s bij de OU’s zijn dus veel groter dan bij de reguliere instellingen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de projecten OpenLearn en OpenER slechts betrekking hebben op een klein deel van het totale cursusbestand. Het tekent de voorzichtige, verkennende aanpak bij beide OU’s, op zoek naar duurzame scenario’s voor de toekomst (Gourley & Lane 2009, Schuwer & Mulder 2009). Het voorbeeld van de Britse en de Nederlandse OU, beide lid van de EADTU, werd al snel gevolgd door deze associatie met het instellen van een EADTU Task force voor OER en de start van het project MORIL (Multilingual Open Resources for Independent Learning; URL EADTU-MORIL), beide op initiatief en onder leiding van de Nederlandse OU. MORIL, gefinancierd door de Hewlett Foundation, is opgevolgd door andere EADTU-activiteiten en -projecten met betrekking tot OER, onder meer met EU-subsidie (Van Dorp 2009; URL EADTU-OERHE). Het belangrijkste resultaat van MORIL was dat alle betrokken Europese Open Universiteiten werden geconfronteerd met de geweldige kansen van OER, maar ook met de knelpunten en mogelijke bedreigingen. Dat gaf bij alle deelnemende partners een impuls tot activiteiten, variërend van het draaien van een beperkte OER-pilot tot aan het ontwikkelen van een OER-strategie. Het meest vergaande voorbeeld is de Turkse Open Universiteit Anadolu. Deze mega-instelling, die 40% (!) van alle Turkse studenten bedient, heeft in 2008 besloten om helemaal over te stappen op OER (URL Anadolu-OCW). Als aanvulling op MORIL heeft de EADTU een drietal OER Seminars georganiseerd (Van Dorp 2009): - in Milton Keynes bij de OUUK / Thema: OER Strategy Implementation (mei 2008) - in Leuven bij de KU Leuven / Thema: OER Strategy Development (oktober 2008) - in Parijs in samenwerking met UNESCO / Thema: OER Capacity Building (maart 2009). De eerste twee Seminars hadden Europese deelnemers, het laatste Seminar was mondiaal, namelijk gericht op interactie van de EADTU OER Task force met deelnemers van Open Universiteiten of associaties daarvan uit Afrika, Azië en Latijns Amerika. Doel was om de potentie van OER voor verbetering van het onderwijs te exploreren in de context van de verschillende continenten. Uitkomst was de intentie om in navolging van de EADTU andere ‘regionale’ OER Task forces op te starten en uitwisseling van ervaringen en synergie te bereiken via een gezamenlijk OER-platform, dit in samenwerking met de wereldorganisatie voor Open Universiteiten, de ICDE (International Council for Open and Distance Education; URL ICDE) en UNESCO (URL EADTU-UNESCO). We citeren hier een paar treffende uitspraken van dit Seminar:

12

Open ...

“US is positioned as the main initiator of the global OER movement.” “Europe is regarded as the major driver in the OER movement with respect to high-quality self-learning materials.” United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

“Asia considers OER as an important facilitator to increase low enrolment figures.”

UNESCO Chair in Open Educational Resources

“Africa intends to boost educational capacity with OER so as to suffice the large demand for education.”

ICDE had in 2006 al een Global OER Task force ingesteld, ook onder voorzitterschap van de Nederlandse OU. In 2007 hebben we de zogenoemde SCOP Meeting van ICDE georganiseerd in Heerlen (URL ICDESCOP-2007). SCOP is bedoeld voor presidenten en rectoren van de Open Universiteiten die lid zijn van de ICDE en had in 2007 als thema: Open Educational Resources as an instrument for achieving Education for All, met als subtitel: Policies, impact, conditions and implementation options for the ICDE membership. SCOP 2007 was de opmaat voor het Rapport van de ICDE Task force (Mulder & Rikers 2008; URL ICDEOERTF), dat eind 2008 werd gepresenteerd op de SCOP Meeting in Shanghai. We refereren hier naar de belangrijkste conclusies:

“The primary question is: How can OER contribute in responding to the UNESCO policy of ‘Education for all’, in capacity building, as well as in widening participation and access? The secondary question is: What role can be attributed to OER in developing or strengthening a knowledge-based society? Combining the strengths of ODL universities with the OER concept is the most powerful method for society to tackle both the primary and secondary questions. It is imperative to keep OER away from a fundamentalist approach or a dogmatic view. Because of the large diversity, international prioritization is difficult and should be brought back to institutional and at most national level. ‘Knowledge is a public good’ and therefore requires public funding. Sustainability is not to be taken for granted and depends on a change in funding schemes (change in weighting of components or additional money).” De derde conclusie gaf aanleiding tot de titel van het rapport: A Golden Combi?! – OER and Open, Flexible and Distance Learning. In juni 2009 was de Nederlandse OU de gastheer van de combinatie van de 23 e Wereldconferentie van ICDE en de Europese jaarconferentie van EADTU, in Maastricht (URL M-2009). Deze zogenoemde M-2009 Conferentie had een breed thema: Flexible Education for All: Open – Global – Innovative. Er was veel aandacht voor OER, onder meer door een follow-up op het UNESCO / EADTU Seminar over OER eerder dat jaar. M-2009 bracht de Maastricht Message voort (URL M-2009-Maastricht), met daaronder een aantal specifieke statements. Eén daarvan heeft betrekking op OER en daaruit halen we twee fragmenten aan:

“It is evident that the increasing – and increasingly diversified – demand for higher education cannot be met through traditional means within traditional institutions. Open Educational Resources (OER) offer an unprecedented opportunity to advance both the international commitment to Education for All and to building inclusive knowledge societies.” “It is because of the high quality of the learning materials, the learner-centred model and the scale of operation of ODL institutions that Open and Distance Learning can contribute significantly to equalizing access to knowledge worldwide through a continuum of learning opportunities that range from informal to formal.”

13

Rectoraatsoverdracht

De Maastricht Message is in de plenaire slotsessie gepresenteerd van de UNESCO World Conference on Higher Education van begin juli 2009 in Parijs (URL UNESCO-WCHE-2009). Ten slotte: in het Communiqué dat UNESCO heeft uitgebracht als uitkomst van de WCHE 2009 lezen we onder item 13 (URL UNESCO-Communiqué) over OER het volgende:

“ODL approaches and ICTs present opportunities to widen access to quality education, particularly when Open Educational Resources are readily shared by many countries and higher education institutions.” Terecht wordt hier een duidelijke voorwaarde genoemd, wil OER inderdaad kunnen bijdragen aan het verbreden van de toegang tot kwaliteitsonderwijs, namelijk een wijd verspreide adoptie van OER als concept en als werkwijze, zowel over verschillende landen heen als wat betreft onderwijsinstellingen. OER IN NEDERLAND

Wat dit betreft wordt er in het mondiale OER-veld met grote interesse gekeken naar wat er in Nederland gebeurt met OER, omdat ons land internationaal behoorlijk voorop is gaan lopen. Ook voor ons in Nederland is er nog een heel traject af te leggen, maar er zijn al flinke stappen in de goede richting gezet. Genoemd is reeds de OER-start in Nederland met het OpenER-project van de OU (URL OUNL-OpenER), dat heeft gelopen van 2006 tot de zomer van 2008, met externe financiering van de Projectdirectie Leren & Werken van de ministeries van OCW en SZW en van de Hewlett Foundation. Totaal hebben we circa één miljoen unieke bezoekers gehad op uiteindelijk zo’n 25 zelfstudiecursussen van academisch nivo en hoge kwaliteit, met een studielast van circa 25 uur. Er zijn ook verschillende interessante spin-offs van OpenER. Om te beginnen de Spinozareeks, in samenwerking met de Nederlandse Organisatie voor Wetenschap-pelijk Onderzoek (NWO). De Spinozapremie is een prestigieuze geldprijs die NWO jaarlijks uitreikt aan maximaal vier eminente wetenschappers voor hun baanbrekend en inspirerend onderzoek, een soort Nederlandse Nobelprijs, zou je kunnen zeggen. In de Spinozareeks delen Spinoza laureaten hun kennis met een breed publiek via OpenER-achtige cursussen (URL OUNL-Spinoza). Dat gaat dus veel verder dan een lezing of videocollege. De Spinozacursussen dragen niet alleen kennis aan over het onderzoeksdomein van de Spinoza laureaat, maar bieden ook oefeningen, studeeraanwijzingen en zelftoetsen. De Spinozareeks is eind 2008 gelanceerd, telt tot nog toe twee cursussen en geniet veel belangstelling onder de Spinoza laureaten om eraan bij te dragen. Het belang van de Spinozareeks is dat door topwetenschappers ‘de toon wordt gezet’ voor het vrij, online beschikbaar en oefenbaar maken van hoogwaardige kennis in leermaterialen. Wie heeft er dan nog verhaal om niet hetzelfde te willen doen? Daarnaast zou Nederland zo ook exposure kunnen krijgen voor zijn toponderzoekers bij een breed internationaal publiek. Een tweede spin-off is OpenUP, waarmee we ons sinds 2008 richten op een doelgroep die niet echt beoogd was bij OpenER. Maar op het internet is waar wij op mikken geen wet, iedereen kan immers bij het OpenER-portaal binnenkomen. De hier bedoelde doelgroep omvat bovenbouw havo/vwo-leerlingen, die door hun school in de gelegenheid worden gesteld om OpenER-cursussen te volgen, bovenop het reguliere lesprogramma. De leerlingen kunnen daarmee onder meer vrije uren in hun rooster invullen met een OpenER-studie en kunnen zich zo inhoudelijk of qua niveau oriënteren op het vervolgonderwijs. Onder begeleiding van hun docenten leren ze zelfstandig online te werken. Desgewenst kunnen ze ter afsluiting hun kennis toetsen met een formeel tentamen bij de OU.

14

Open ...

Toen de financiering van het OpenER-project in 2008 afliep, heeft de OU besloten om het OpenERaanbod te handhaven en waar mogelijk enigszins uit te breiden. Daarnaast is een werkgroep met voorstellen gekomen voor een haalbare overall OER-strategie, in het volle bewustzijn van de eerder genoemde risico’s voor een instelling als de OU. Dit heeft geleid tot een behoedzame aanpak, waarin we stapvoor-stap over een reeks van jaren gaan toewerken naar een volwaardig OER-perspectief. Momenteel zitten we in de fase van uitvoering van twee omvattende pilots, voor de kennisdomeinen Onderwijswetenschappen en Informatica. Het accent ligt hierbij op het ontwikkelen en aanbieden van nieuwe open leerdiensten rondom de leermaterialen, waarvan in eerste instantie nog slechts een beperkt deel open toegankelijk zal zijn. Dit complex aan activiteiten kende de werktitel StOER (Strategie OER) maar loopt momenteel onder de titel OpenU (zie URL / ontwikkel release OUNL-OpenU). Hiernaast zijn de volgende OER-activiteiten bij de OU nog relevant: - In 2010 en de eerste helft van 2011 voeren we een studie uit naar business modellen voor OER in een bredere context dan die van de OU, maar ook gericht op mogelijke toepassing (op termijn) bij de OU. Deze studie onder de naam OER-NED wordt gefinancierd door de Projectdirectie Leren & Werken (zie Helsdingen et al. 2010 voor een eerste deelrapportage). - Onze Faculteit Informatica participeert, samen met onder meer de collega’s van de UOC in Barcelona, in de Free Technology Academy, waarin men cursussen op masterniveau kan volgen over open source en open standaarden, allemaal online toegankelijk als OER (URL FTAcademy). - Begin 2010 hebben de OU en de TU Delft zich gelijktijdig gemeld op iTunes U van Apple met een aanbod van videoproducties, dat inmiddels flink is aangegroeid (URL iTunes U). Naast de OU zijn ook andere instellingen voor hoger onderwijs actief geworden met OER, waarvan de zojuist genoemde TU Delft de eerste was in 2007. Het doel was vooral de internationale reputatie en oriëntatie van de TU Delft te versterken en beter voorbereide studenten uit andere landen aan te trekken (URL TUDelft-OCW). Begonnen met OpenCourseWare cursussen op master-niveau (Engelstalig), is het aanbod inmiddels uitgebreid naar bachelorcursussen (ook Engelstalig), op een breed scala aan vooral technische onderwerpen. Daarnaast zijn er nu ook cursussen voor leerlingen uit het voortgezet onderwijs (in het Nederlands). Ook de universiteiten van Wageningen en Leiden zetten eerste stappen in de hoek van OER, cq. OCW, terwijl onlangs bekend is geworden dat Groningen één miljoen euro in een OER-initiatief zou willen steken. En SURFFOUNDATION heeft een Special Interest Group voor OER in de maak. In het HBO kunnen we verwijzen naar de Netwerk Open Hogeschool (NOH), waar OER één van de innovatieve kenmerken is. Het is merkwaardig dat er in Nederland wel al ruim 25 jaar open universitair onderwijs bestaat (met de OU), maar geen nationale voorziening voor open onderwijs op HBO-niveau. In die leemte wil het NOH-initiatief voorzien.

15

Rectoraatsoverdracht

We hebben vanuit de OU vanaf 2007 gewerkt aan dit nieuwe concept met de volgende kenmerken: - zoveel mogelijk inzetten op OER voor de leermaterialen - gebruik maken van blended learning, werkplekleren en leergemeenschappen - praktijkgericht opereren in onderzoek (de lectoraten!) én via gerichte samenwerking met bedrijven - mikken op landelijke samenwerking in een ‘open’ netwerk met partnerhogescholen, met een operationele leerinfrastructuur die wordt benut bij de regionale exploitatie - NVAO-geaccrediteerd en publiek bekostigd. De exploitatie van de eerste bacheloropleiding is binnenkort voorzien. Deze NOH-Informatica opleiding is ontwikkeld in een intensieve samenwerking met Fontys Hogescholen, Haagse Hogeschool, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en Hanzehogeschool Groningen. De HBO-Rechten opleiding van de OU, die ook op het punt van starten staat, gaan we onderbrengen in de NOH. En een NOH-Bedrijfskunde opleiding zit in de procedure voor nieuwe opleidingen. De komende jaren zal dit worden gevolgd door nog weer andere NOH-opleidingen, op basis van een analyse van de behoeften in de Nederlandse kennissamenleving. Merk op dat met het OER-kenmerk een belangrijk deel van de leermaterialen niet slechts beschikbaar zal zijn binnen de NOH-opleidingen, maar voor een ieder die er gebruik van wenst te maken. Echter en ten slotte, het Nederlandse initiatief waar internationaal de grootste belangstelling en nieuwsgierigheid naar uitgaat, is het in december 2008 door toenmalig OCW-minister Ronald Plasterk gelanceerde nationale Wikiwijs Programma. Maar daarover hierna meer .... NATIONALE STRATEGIEËN VOOR OER?

India was het eerste land dat zich heeft uitgesproken voor het nationaal inzetten van OER. India kent een National Knowledge Commission (NKC), een high-level adviesorgaan voor de minister-president. NKC brengt rapporten uit, waarvan de aanbevelingen bijna altijd door de regering worden opgevolgd, inclusief de bijbehorende financiering. Onderwijs heeft bijzonder hoge prioriteit op de NKC agenda, waarbij de nadruk ligt op expansie, excellentie en rechtvaardigheid. Report to the Nation 2007 adresseert een elftal kennisthema’s waaronder Open and Distance Education (ODE) en Open Educational Resources (OER). Een tweetal citaten uit het hoofdstuk over OER (National Knowledge Commission 2007; NKC-India-2007):

“Our success in the knowledge economy hinges to a large extent on upgrading the quality of, and enhancing the access to, education. One of the most effective ways of achieving this would be to stimulate the development and dissemination of quality Open Access (OA) materials and Open Educational Resources (OER) through broadband internet connectivity. This would facilitate easy and widespread access to high quality educational resources and drastically improve the teaching paradigm for all our students.” “The content in the repositories should be multimedia, interactive and available in different regional languages. These projects should cover a wide range of subjects mentioned above. To speed up the creation, adaptation, and utilization of OER, it is necessary to launch a ‘National E-content and Curriculum Initiative’.”

Hoewel de status van uitvoering van deze aanbevelingen niet precies duidelijk is, kan toch worden opgemerkt dat India zich hiermee in de voorhoede heeft genesteld van landen met een opkomende nationale OER-strategie. Zie Vijay Kumar (2009) voor meer achtergrond en inzicht in het gebruik van OER in India’s nationale ontwikkeling. Datzelfde kan je zeggen over Nederland, dat - wellicht ook geïnspireerd door India - na een advies van de Onderwijsraad in september 2008 heeft besloten om een nationaal programma voor OER op te zetten. Ongetwijfeld heeft het ‘gratis schoolboeken’ dossier daar ook nog wel voor een stukje aanleiding

16

Open ...

gezorgd. Gelanceerd door OCW in december 2008 onder de naam Wikiwijs en kamerbreed gesteund in het voorjaar van 2009, is het door Kennisnet en de Open Universiteit opgestelde Programmaplan Wikiwijs 2009-2011-… in augustus 2009 goedgekeurd door de minister. Wikiwijs is een ambitieus en complex programma dat beoogt in alle onderwijssectoren OER en de OER-aanpak leidend te laten worden. Wikiwijs biedt een open platform dat primair is bedoeld voor docenten, om leermaterialen te kunnen zoeken, maken en delen (URL Wikiwijs): - voor Wikiwijs Zoeken worden zo

veel mogelijk leermaterialen



ontsloten vanuit allerlei bronnen



voor alle denkbare vakgebieden en



voor alle onderwijssectoren, van



primair tot universitair niveau; dit



betreft vanzelfsprekend de open



leermaterialen, maar ook ‘gesloten’



leermaterialen worden in ieder



geval toegankelijk gemaakt

- met Wikiwijs Maken kun je

materiaal ‘uploaden’ of verschil-

lende leermaterialen combineren tot nieuw leermateriaal; ook zelf leermateriaal ontwikkelen wordt met bepaalde applicaties ondersteund - binnen Wikiwijs Delen kun je alles wat je hebt gemaakt delen met collega’s nadat je het leermateriaal vindbaar hebt gemaakt. Wikiwijs is geen doel op zich, maar bedoeld om gebruik en ontwikkeling van open leermaterialen te bevorderen en zo de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Ook biedt het betere mogelijkheden voor differentiatie en onderwijs-op-maat. En Wikiwijs is een instrument dat kan bijdragen aan de verbetering van de positie en de professionalisering van de docent. Totnogtoe heeft de focus vooral gelegen bij het voortgezet en - in iets mindere mate - bij het primair onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Vanaf dit najaar is ook het hoger onderwijs in beeld gekomen, waarbij het wel helpt dat SURFFOUNDATION met een Special Interest Group voor OER start. Er zijn tal van relevante organisaties in positieve zin betrokken bij Wikiwijs, waardoor synergie ontstaat met verwante activiteiten en er in beginsel veel meer kan worden bereikt dan wanneer die samenwerking er niet zou zijn. Wikiwijs is een meerjarig programma. Het eerste plan loopt begin 2011 af en er is al veel bereikt, hoewel begrijpelijk - niet op alle fronten. Het vervolgplan voor 2011-2013 wordt binnenkort ingediend. Overigens is het goed om op te merken dat Wikiwijs zich in deze startperiode richt op docenten, maar dat alle content en voorzieningen natuurlijk wel toegankelijk zijn voor een ieder die het Wikiwijs portaal bezoekt. Dat kan tot niet bedachte maar wel degelijk zeer relevante inzet van Wikiwijs leiden, zeker bij studenten in het hoger onderwijs en bij leven-lang-leerders, met name in de verbinding tussen formeel en informeel leren. Alles bij elkaar is Wikiwijs een interessant initiatief waarmee - zoals gezegd - Nederland zich in de kijker heeft geplaatst als een land met een opkomende nationale OER-strategie. De Verenigde Staten is mogelijk een derde voorbeeld van zo’n land. Zojuist, in november 2010, heeft het U.S. Department of Education een lezenswaardig rapport uitgebracht onder de titel Transforming American Education: Learning powered by Technology (National Educational Technology Plan 2010; URL NETP-2010). Dit bevat een uiterst relevante boodschap waaronder een tamelijk optimistische visie ligt ten aanzien van de mogelijkheden van ICT om de vergaande ambitie van de Verenigde Staten met onderwijs voor hun samenleving te realiseren en een aantal grote knelpunten daarin aan te pakken (zoals bijvoorbeeld de productiviteit). OER komt in het rapport ook aan de orde. Hier past echter wel een kanttekening: waar in de draft van dit rapport (van maart 2010) nog stoer melding werd gemaakt van het voornemen van de Obama regering om 10 jaar lang 50M$ beschikbaar te stellen voor OER, ontbreken in de defini-

17

Rectoraatsoverdracht

tieve versie verwijzingen naar dergelijke investeringen en andersoortige uitgaven. Daarmee is het fraaie rapport voorlopig z’n mogelijke impact ontnomen. Uit betrouwbare bron hebben we echter vernomen dat er een belangrijke aankondiging van de Obama regering ‘in de lucht hangt’ die betrekking heeft op de OER-agenda. We stellen vast dat de Verenigde Staten nog niet in het rijtje OER-kampioenen past, maar wachten de mogelijk goede berichten af, waarna het land alsnog z’n plek zou kunnen innemen.

6 Duurzame digitale openheid van het (hoger) onderwijs Hoe nu is de digitale openheid in duurzame modellen te gieten? Iemand zal toch de rekening moeten betalen voor het onderwijs dat wordt genoten. Nu is het belangrijk om nog eens te onderstrepen dat het alleen maar aanbieden van open (gratis) leermaterialen nog geen onderwijs behelst. Daar horen, zoals eerder betoogd, de open leerdiensten bij, waarvoor dan betaald zou moeten worden. Desondanks zien we tot op de dag van vandaag een worsteling met en grote onzekerheid over de vraag of instellingen solo in staat zijn om goed werkende business modellen voor OER in te voeren, of - met andere woorden - een OER-aanpak in een duurzaam perspectief te plaatsen. De in dit verband veel gehoorde uitspraak: ‘Knowledge is a public good’, hiervoor ook opgenomen in de zesde conclusie van het Rapport van de ICDE OER Task force (Mulder & Rikers 2008), klinkt fair en roept de suggestie op een uitweg te wijzen. In een vooral principiële benadering is dat ook zo. Die lezen we bijvoorbeeld in de eerder genoemde Cape Town Declaration (URL CapeTown-declaration-2007) bij strategie nummer drie, die als volgt wordt uitgewerkt onder de titel Open education policy:

“Governments, school boards, colleges and universities should make open education a high priority. Ideally, taxpayer-funded educational resources should be open educational resources. Accreditation and adoption processes should give preference to open educational resources. Educational resource repositories should actively include and highlight open educational resources within their collections.”

En inderdaad, de tweede uitspraak klinkt alleszins redelijk, maar deze wordt verderop bovendien in een wat bredere financiële context geplaatst:

“These strategies represent more than just the right thing to do. They constitute a wise investment in teaching and learning for the 21st century. They will make it possible to redirect funds from expensive textbooks towards better learning.” Hal Plotkin (2010) voegt hier het cost-efficiency argument aan toe, in combinatie met kwaliteitsverbetering:

“OER offer higher education governance leaders a cost-efficient method of improving the quality of teaching and learning while at the same time reducing costs imposed on students related to the purchase of expensive commercial textbooks and learning materials.”

18

Open ...

En daarmee komen we in de buurt van de Iron Triangle van John Daniel, een soort onwrikbare driehoek waarvan de drie zijden worden gevormd door Access, Quality en Cost. Ik zal niet vooruitlopen op de heldere uitleg die hij zelf hier vanmiddag aan zal geven, dat kan hij als geen ander. Maar ik wil u wel een driedimensionale variant laten zien van zijn model. Op de site van het ministerie van OCW lezen we dat de directie Hoger Onderwijs (en Studiefinanciering) de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het onderwijsaanbod in het hoger onderwijs en onderzoek garandeert en bevordert (URL MinOCW-HO). Daarmee wordt een drievoudige overheidsverantwoordelijkheid voor het hoger onderwijs aangegeven (NB: hetzelfde geldt voor de andere onderwijssectoren). In Figuur 3 links worden de prestaties (modelmatig) van het Nederlandse hoger onderwijs op een bepaald moment getoond met waarden langs de drie assen voor de kwaliteit, de toegankelijkheid en de doelmatigheid. Deze worden onderling verbonden door een driepuntsvlak. Stel, men wil hierin verbetering aanbrengen, in eerste instantie op de doelmatigheidsprestatie. Midden in Figuur 3 zien we een voorbeeld, waarbij de doelmatigheid inderdaad groter wordt (in waarde toeneemt), maar waar dit ten koste gaat van de kwaliteit en de toegankelijkheid die beide minder worden. De hypothese luidt dat het verbeteren van de prestatie op één dimensie onvermijdelijk ten koste zal gaan van de prestaties op één van de twee of alle twee de andere dimensies, althans bij ongewijzigde omstandigheden en voorwaarden. Rechts in Figuur 3 wordt een ander voorbeeld getoond waarbij de kwaliteit groeit maar tegelijkertijd de doelmatigheid afneemt terwijl de toegankelijkheid min of meer gelijk blijft.

Figuur 3

Prestaties (modelmatig) van het Nederlandse hoger onderwijs langs de drie assen kwaliteit,



toegankelijkheid en doelmatigheid

Links: Startsituatie / Midden: doelmatigheid groter / Rechts: kwaliteit hoger

(bij ongewijzigde omstandigheden en voorwaarden)

19

Rectoraatsoverdracht

Als nu de omstandigheden en voorwaarden wél veranderen, dan kan het patroon uit Figuur 3 er anders gaan uitzien. Een ingrijpende systeeminterventie met OER is een voorbeeld van een innovatie die het mogelijk maakt dat op alle drie de dimensies de prestaties omhoog gaan. De kwaliteit is immers gediend met OER omdat er veel meer deskundigen én gebruikers betrokken raken bij het ontwikkelen van leermaterialen, en er tevens veel wordt beoordeeld, gecorrigeerd en gereviewd. De toegankelijkheid van de leermaterialen is maximaal bij volledige online beschikbaarheid. De doelmatigheid, ten slotte, wordt bevorderd doordat vermeden kan worden dat verschillende onderwijsinstellingen hun eigen cursus voor een zelfde onderwerp volledig zelf gaan ontwikkelen. Figuur 4 toont dit patroon.

Figuur 4 Prestaties (modelmatig) van het Nederlandse hoger onderwijs langs de drie assen kwaliteit,

toegankelijkheid en doelmatigheid

Links: Startsituatie / Rechts: in een OER-situatie

Een en ander betekent dat het werken in een OER-situatie de overheid niet méér geld hoeft te kosten. Het lijkt slechts een kwestie van een beperkte reallocatie van middelen, waarna de overheid haar verantwoordelijkheid voor het onderwijs nog beter kan waarmaken. Op deze wijze vult de overheid ook haar verantwoordelijkheid in voor de duurzaamheid van een onderwijsstelsel dat werkt met OER en kan worden voorkomen dat iedere instelling zich afzonderlijk moet buigen over het duurzaam maken van haar eigen OER-aanpak. Zonder dat laatste helemaal te willen afzweren, lijkt de conclusie hier dus onontkoombaar dat het de overheid is die kan en moet worden aangesproken op haar overall verantwoordelijkheid voor kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid, maar nu ook met inbegrip van duurzaamheid. Wikiwijs laat - denk ik - zien dat het loont om van overheidswege te investeren ten behoeve van de introductie van OER. Hier kunnen we gevoeglijk op aanvullen dat het óók loont als de overheid haar verantwoordelijkheid voor het gehele onderwijsstelsel markeert door gericht middelen in te zetten voor een brede implementatie van OER in alle onderwijssectoren. Zoals gezegd, daar is geen extra budget voor nodig. Wel moeten sommige geldstromen enigszins anders gaan lopen. En we kunnen met onmiddellijke ingang al beginnen, door programma- en projectsubsidies van de overheid met een component leermaterialen een OER-conditie mee te geven, zo simpel ligt het …

7 UNESCO leerstoelen voor OER UNESCO is verschillende keren in mijn betoog genoemd: bij de introductie van de term OER in 2002, bij het samen met de EADTU georganiseerde OER Seminar in Parijs in maart 2009, bij de UNESCO World Conference on Higher Education in juli 2009, en bij het samen met COL georganiseerde OER Policy Forum

20

Open ...

United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

UNESCO Chair in Open Educational Resources

op 1 december jl. in Parijs. Daar kan nu aan worden toegevoegd dat er twee UNESCO OER leerstoelen zijn erkend, één bij onze zusterinstelling in Canada, Athabasca University (Dr. Rory McGreal) en één bij ons, de Open Universiteit in Nederland. En ik heb het voorrecht die leerstoel bij de OU te mogen bekleden, met bijgaand logo. Over die leerstoel valt heel wat te vertellen, maar daar wil ik hier - gezien de beperkte tijd die er nog is van afzien. De leerstoel richt zich met name op onderzoek en verkenningsstudies naar OER-strategieën, en de implementatie en impact van OER, met name op nationaal niveau in ontwikkelingslanden. Rondom de UNESCO-leerstoel hebben we een netwerk gecreëerd van: - elf open universiteiten in verschillende delen van de wereld: China/Shanghai, India, Indonesië, Zuid Afrika, Nigeria, Tanzania, Ecuador, Canada/Athabasca, de UK, Spanje/Barcelona en Portugal - een aantal internationale organisaties: Open CourseWare Consortium, EADTU, COL, ACDE (African Council for Distance Education) en AAOU (Asian Association of Open Universities). Verder gaan de twee UNESCO OER leerstoelen nauw samenwerken. Het overall ontwikkeldoel van de leerstoel is als volgt gespecificeerd:

“to underpin and give guidance to the exploration, introduction, implementation and exploitation of Open Educational Resources, in the full spectrum of education (from primary to higher education; from formal through informal learning), in a variety of societies (developed, emerging, and developing economies; with the cultural diversity manifest around the globe), at the national (or regional) level.” Uit deze beschrijving moge blijken dat ook de in Nederland te ondernemen onderzoeksactiviteiten, bijvoorbeeld in OER-NED, gerelateerd aan Wikiwijs of aan de OER-agenda van de OU, tot de scope van de leerstoel worden gerekend.

8 Ten slotte Deze rede begon als een lofzang op het concept Open. De klassieke openheid van Open Universiteiten kan een gouden combinatie vormen met de moderne digitale openheid. Die combinatie is niet alleen bepalend voor het complete spectrum van toekomstig open hoger onderwijs, maar ook - in mengvormen met gesloten componenten - voor een modernisering van het reguliere hoger onderwijs. Waarmee de Nederlandse of meer in het algemeen de westerse kennissamenleving is gediend … Maar waarmee ook de perspectieven op ontwikkeling in grote delen van de wereld via onderwijs kansrijker kunnen worden … Open Educational Resources spelen hierin een centrale rol. De OER-beweging brengt nu - na tien jaar progressie en onderhand expansie - bevlogenheid en degelijkheid, idealisme en pragmatisme, concepten en instrumenten bij elkaar. De Dutch OER Case met Wikiwijs als belangrijke drager wordt in het internationale veld gezien als een inspirerend en leerzaam voorbeeld. De vraag waar velen mee worstelen, namelijk hoe een OER-aanpak in een duurzaam perspectief kan worden geplaatst, hebben we vanmiddag niet sluitend beantwoord, maar wel besproken vanuit een in de huidige tijdgeest wat onverwachte invalshoek, namelijk de verantwoordelijkheid van de overheid, met wellicht verrassende eerste conclusies. To be continued, lijkt me …

21

Rectoraatsoverdracht

Literatuur Carson, S. (2009), ‘The unwalled garden: growth of the OpenCourseWare Consortium, 2001–2008’, Open Learning, Vol. 24, No. 1, pp. 23-29 (URL OpenLearning-SpecialIssue). D’Antoni, S. (2009a), ‘Introduction’, in: D’Antoni, S., & Savage, C. / eds. (2009), Open Educational Resources: Conversations in cyberspace, pp. 17-26. Paris: UNESCO Publishing (URL UNESCO-D’Antoni). D’Antoni, S. (2009b), ‘Open Educational Resources: the way forward’, in: D’Antoni, S., & Savage, C. / eds. (2009), Open Educational Resources: Conversations in cyberspace, pp. 161-172. Paris: UNESCO Publishing (URL UNESCO-D’Antoni). D’Antoni, S. (2009c), ‘Open Educational Resources: reviewing initiatives and issues’, Open Learning, Vol. 24, No. 1, pp. 3-10 (URL OpenLearning-SpecialIssue). Gourley, B., & Lane, A. (2009), ‘Re-invigorating openness at The Open University: the role of Open Educational Resources’, Open Learning, Vol. 24, No. 1, pp. 57-65 (URL OpenLearning-SpecialIssue). Helsdingen, A., Janssen, B., & Schuwer, R. (2010), ‘Business Models in OER, a Contingency Approach’, in: Open ED 2010 Proceedings. Barcelona: UOC, OU, BYU (URL OpenEd-2010-Helsdingen). McAndrew, P., Scanlon, E., & Clow, D. (2010), ‘An Open Future for Higher Education’, EDUCAUSE Quarterly, Vol. 33, No. 1 (URL EDUCAUSE-McAndrew). Mulder, F. (2006), The advancement of Lifelong Learning through Open Educational Resources in an open and flexible (self)learning context. Heerlen: Open Universiteit (Dies address, see URL OUNL-dies-2006). Mulder, F., & Rikers, J. / eds. (2008), A Golden Combi?! – OER and Open, Flexible and Distance Learning. Final Report ICDE Global Task Force on OER. Oslo: ICDE (URL ICDE-OERTF). Mulder, F., & Vincent, D. (2005), Widening participation in Higher Education through an e-Learning Infrastructure and Open Educational Resources. Presentation 2nd ASEAN-EU Rectors Conference, 17 November 2005, Leuven, Belgium. National Educational Technology Plan (2010), Transforming American Education: Learning Powered by Technology. Washington, D.C.: U.S. Department of Education / Office of Educational Technology (Nov. 2010; URL NETP-2010). National Knowledge Commission (2007), Report to the Nation 2007. New Delhi: Government of India (URL NKC-India-2007). OECD (2007), Giving Knowledge for Free: the emergence of Open Educational Resources. Paris: OECD (URL OECD-OER-2007). Plotkin, H. (2010), Free to Learn. An Open Educational Resources Policy Development Guidebook for Community College Governance Officials. San Francisco: Creative Commons (URL CC-Plotkin). Programmaplan Wikiwijs 2009-2011-… (2009). Zoetermeer / Heerlen: Stichting Kennisnet / Open Universiteit (URL Wikiwijs-Programmaplan).

22

Open ...

Schuwer, R., & Mulder, F. (2009), ‘OpenER, a Dutch initiative in Open Educational Resources’, Open Learning, Vol. 24, No. 1, pp. 67-76 (URL OpenLearning-SpecialIssue). Smith, M.S. (2009), ‘Opening Education’, Science, Vol. 323, No. 5910, pp. 89-93 (URL Science-Smith). Van Dorp, K.-J. (2009), EADTU-OER: From emerging Practice to European Policy and networked Multiplication. Presentation M-2009 [ICDE / EADTU World Conference], 7-10 June 2009, Maastricht, The Netherlands (URL M-2009-VanDorp). Vijay Kumar, M.S. (2009), ‘Open Educational Resources in India’s national development’, Open Learning, Vol. 24, No. 1, pp. 77-84 (URL OpenLearning-SpecialIssue). West, P., & Daniel, J. (2009), ‘The Virtual University for Small States of the Commonwealth’, Open Learning, Vol. 24, No. 1, pp. 85-95 (URL OpenLearning-SpecialIssue). Wiley, D. (2010), ‘The Open Future: Openness as Catalyst for an Educational Reformation’, EDUCAUSE Review, Vol. 45, No. 4, pp. 14-20 (URL EDUCAUSE-Wiley). Wiley, D., & Gurrell, S. (2009), ‘A decade of development…’, Open Learning, Vol. 24, No. 1, pp. 11-21 (URL OpenLearning-SpecialIssue).

URLs Anadolu-OCW: http://yunusemre.anadolu.edu.tr/Eng/Sayfalar.aspx?id=2 Berlin-declaration-2003: http://www.zim.mpg.de/openaccess-berlin/berlin_declaration.pdf CapeTown-declaration-2007: http://www.capetowndeclaration.org/read-the-declaration CC-Plotkin: http://wiki.creativecommons.org/Free_to_Learn_Guide COL: http://www.col.org COL-UNESCO-OER: http://oerworkshop.weebly.com EADTU: http://www.eadtu.nl EADTU-Heerlen-2004: http://www.eadtu.nl/files/Heerlen%20Message.pdf EADTU-MORIL: http://moril.eadtu.nl/ EADTU-OERHE: http://www.eadtu.nl/oerhe/ EADTU-UNESCO: http://www.eadtu.nl/e-xcellenceplus/files/Report%20UNESCO-EADTU%20QA%20 and%20OER%20aggregated%207-05-09.pdf EDUCAUSE-McAndrew: http://www.educause.edu/EDUCAUSE+Quarterly/ EDUCAUSEQuarterlyMagazineVolum/AnOpenFutureforHigherEducation/199388

23

Rectoraatsoverdracht

EDUCAUSE-Wiley: http://www.educause.edu/EDUCAUSE+Review/EDUCAUSEReviewMagazineVolume45/ OpennessasCatalystforanEducati/209246 FTAcademy: http://ftacademy.org/about Hewlett-Foundation: http://www.hewlett.org/programs/education-program/open-educational-resources ICDE: http://www.icde.org/ ICDE-SCOP-2007: http://www.ou.nl/eCache/DEF/80/127.html ICDE-OERTF: http://www.icde.org/Final+Report+from+the+OER+Task+Force.9UFRzG4_.ips iTunesU: http://www.apple.com/education/itunes-u/ M-2009: http://www.ou.nl/eCache/DEF/80/137.html M-2009-Maastricht: http://www.ou.nl/Docs/Campagnes/ICDE2009/M-2009_Maastricht_Message.pdf M-2009-VanDorp: http://www.ou.nl/Docs/Campagnes/ICDE2009/Papers/Final_Paper_559van%20Dorp.pdf MinOCW-HO: http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/organisatie/organogram/ dg-hoger-onderwijs-beroepsonderwijs-wetenschap-en-emancipatie MIT-OCW: http://ocw.mit.edu NETP-2010: http://www.ed.gov/technology/netp-2010 NKC-India-2007: http://knowledgecommission.gov.in/reports/report07.asp OECD-OER-2007: http://browse.oecdbookshop.org/oecd/pdfs/browseit/9607041E.PDF OCW-Consortium: http://www.ocwconsortium.org OpenEd-2010: http://openedconference.org/2010/ OpenEd-2010-Helsdingen: http://openaccess.uoc.edu/webapps/o2/handle/10609/5039 OpenLearning-SpecialIssue: http://www.informaworld.com/smpp/title~content=g909097565~db=all OUNL: http://www.ou.nl OUNL-dies-2006: http://www.ou.nl/Docs/dies%20natalis/Redes_Dies_2006.pdf OUNL-dies-2009: http://www.ou.nl/Docs/dies%20natalis/Redeboek%202009.pdf OUNL-OpenER: http://www.opener.ou.nl of http://www.ou.nl/gratis OUNL-OpenU (ontwikkel release): http://portal.ou.nl/ OUNL-Spinoza: http://www.spinoza.ou.nl/ of http://www.ou.nl/eCache/DEF/2/24/308.html

24

Open ...

OUUK-OpenLearn: http://openlearn.open.ac.uk Science-Smith: http://www.sciencemag.org/content/323/5910/89.abstract TUDelft-OCW: http://ocw.tudelft.nl/ UNESCO-D’Antoni: http://oerwiki.iiep-unesco.org/index.php?title=Open_Educational_Resources:_ Conversations_in_Cyberspace UNESCO-OER-CI: http://portal.unesco.org/ci/en/ev.php-URL_ID=30822&URL_DO=DO_TOPIC&URL_ SECTION=201.html UNESCO-OER-wiki: http://oerwiki.iiep-unesco.org/index.php?title=Main_Page UNESCO-WCHE-2009: http://www.unesco.org/new/en/education/themes/strengthening-educationsystems/higher-education/reform-and-innovation/world-conference-on-higher-education/ UNESCO-Communiqué: http://unesdoc.unesco.org/images/0018/001832/183277e.pdf Wikipedia: http://www.wikipedia.org/ Wikiwijs: http://www.wikiwijs.nl Wikiwijs-Programmaplan: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/ kamerstukken/2009/08/04/bijlage-programmaplan-wikiwijs-2009-2011.html

25

Rectoraatsoverdracht

26

The power of open educational content for developing countries Sir John Daniel President & Chief Executive Officer Commonwealth of Learning

Introduction It is a pleasure to join you for this important academic ceremony of the Open Universiteit in the Netherlands. OU is a leading distance-teaching university and it is appropriate that I use a distance-teaching technology for these brief remarks. I bring you greetings from the Commonwealth of Learning and congratulate Professor Fred Mulder on his most distinguished tenure as Rector of OU. During that tenure his influence for good has been felt far beyond the Netherlands. He has been intensely involved in the development of open and distance learning in Europe and, through his involvement in the resurrection of the International Council for Open and Distance Education (ICDE), he has achieved global impact. Professor Mulder is well-liked and highly respected in international circles. As an international guest at your ceremony I thank him for his outstanding contribution on behalf of the world’s distance educators. I also offer our very best wishes to the new Rector of OU Professor Anja Oskamp. The Open Universiteit is a special institution in the higher education system of the Netherlands and she inherits an excellent tradition of leadership going back to your founding President, my good friend Dr. Gottfried Leibbrandt. We wish you a most successful tenure. I salute you on behalf of the Commonwealth of Learning and will begin with a few words about COL, as everyone calls us. This will lead me naturally to speak about the special role and power of open universities. In his own address Professor Mulder has spoken eloquently about the various dimensions of openness. I shall focus on just one of those dimensions, the openness of the content of learning. The Commonwealth of Learning is deeply engaged with the global movement to open up educational content and I shall give examples of our work. The open content movement has momentum, but the battle for openness, transparency and sharing is not yet won. I shall explore the special role of open universities in increasing that momentum. I shall refer to one aspect of the involvement of the Open Universiteit in the Netherlands in OERs, which is your application for a UNESCO Chair in Open Educational Resources.

The Commonwealth of Learning The Commonwealth is a free association of 54 countries, mostly with an historic link to Britain, that are united by the values of equality, democracy, peace and good government. Openness and transparency are guiding principles in its work. These common values and principles unite a very disparate set of countries located all over the globe. Some, like India, are very large but two-thirds of the members are small states with populations of 1.5 million or fewer.

27

Rectoraatsoverdracht

The Commonwealth of Learning, COL, is an intergovernmental body created by the Commonwealth to help its members use a variety of technologies to expand and improve learning for development. That is our motto: Learning for Development. By ‘development’ we refer to the Millennium Development Goals, the Goals of Education for All, and those Commonwealth values of democracy and openness. We are a small organization of only 40 people but we impact a range of global learning challenges, formal and informal. To help expand and improve formal education we show how distance learning can scale up secondary schooling and expand the supply of teachers. Both challenges are huge. Worldwide there are 400 million children between the ages of 12 and 17 not in school and we also need 10 million more teachers. COL is also helping to expand tertiary education in small countries through an exciting programme called the Virtual University for Small States of the Commonwealth. Expanding informal learning is the other part of our work. It focuses on the huge global challenge of giving tens of millions of young people the skills for them to earn better livelihoods. A particular facet of this is learning for farming because, despite massive migration to the cities, improving the prosperity of rural farmers is crucial to both food security and global development.

The Iron Triangle So the mission of the Commonwealth of Learning is the use of technology in learning. That is also the mission of the Open University of the Netherlands. But what is the fundamental contribution of technology to learning? Governments and the public want three outcomes from their higher education systems: - Access: to be as wide as possible - Quality: to be as high as possible - Cost: to be as low as possible Creating a triangle of vectors from these outcomes makes the challenge clear. With traditional methods of face-to-face teaching this is an iron triangle. You want to stretch the triangle like this to give greater access, higher quality and lower costs. But you can’t! Try extending access by packing more students into each classroom and you will be accused of damaging quality. Try improving quality with better learning resources and the cost will go up. Try cutting costs and you will endanger both access and quality. This iron triangle has hindered the expansion of education throughout history. It has created in the public mind a link between quality and exclusivity. This link need not exist, but it still drives the admission policies of many universities, which define their quality by the people they exclude. The good news is that technology can transform the iron triangle into a flexible triangle. By using technology you can achieve wider access, higher quality and lower cost all at the same time. This is a revolution – it has never happened before. This is what technology can achieve in education if well used. How does technology do this? The fundamental principles of technology, articulated two centuries ago by the economist Adam Smith, are division of labour, specialisation, economies of scale, and the use of machines and communications media. That is what you do here at OU. In a traditional university an individual academic carries out all the steps in the teaching process: designing the curriculum, preparing learning materials, teaching the course, and assessing the students. Here at OU those tasks are divided between many people, who can specialise in different functions and become very skilled at them. My key point is that the principles of technology not only give you economies of scale, but also the quality of service that goes with specialisation. That is why OU came top in the national survey of student satisfaction last year – and second for three years before that.

28

The power of open educational content for developing countries...

Open Educational Resources Mention of specialisation and economies of scale brings me naturally to Open Educational Resources. In open universities groups of specialised academics develop quality course materials. This is an expensive process but open universities can amortise those costs over many students. Regular universities do not have that option and therefore do not invest in preparing high quality learning materials. Open Educational Resources change this picture completely. They allow students everywhere to use quality learning materials developed in other places. Open Educational Resources have two vital qualities. First, they are open and available – so everyone can use them. Second and even more importantly, they can be adapted for local use. Materials from elsewhere are never exactly what we need, but we can convert them to what we need by adapting them – and OERs allow that. Let me give you three examples of how COL uses OERs. First, we are part of the TESSA programme for Teacher Education in SubSaharan Africa. This consortium of 13 African universities and international partners has produced hundreds of OERs for teacher education. They are available in Arabic, English, French and Kiswahili and were used by half a million teachers across Africa last year, which is a remarkable combination of scale and adaptability. Second, six countries (Botswana, Lesotho, Namibia, Seychelles, Trinidad & Tobago and Zambia) are working together with COL to create as OERs the complete curriculum of the last two years of secondary school. The six countries have divided up the subjects between them and each will adapt the OERs prepared in the other countries to its own national needs. Third, through the Virtual University for Small States of the Commonwealth 32 countries are working together to create eLearning courses as OERs, which each country can then adapt and use. These tiny countries are short of academic resources on every dimension so this is a revolution. Conclusion These examples show that OERs can have a transformative impact globally at all levels of education and in all kinds of institutions. They hold particular promise for developing countries provided that the global sharing of OERs is multidirectional – from south to north as well as north to south. The OER movement must not become an exercise in intellectual neo-colonialism. Open universities and ODL institutions like OU have a duty to lead this movement away from this danger. I hope that you will encourage teachers in the north to use OERs developed in the south. This is an opportunity to demonstrate worldwide the leadership you have shown in the Netherlands. Leadership is not just a matter of developing OERs. Universities also have a research function and I am particularly delighted, as a former Assistant Director-General for Education at UNESCO, that OU will have a UNESCO Chair in OERs. The Chair of your National Commission for UNESCO will explain to you what UNESCO Chairs are, so I end with just two observations. The first is that the Commonwealth of Learning, as a strong promoter of OERs, looks forward to working with OU in the context of this Chair. The second is to express my great satisfaction that Professor Fred Mulder, who has done so much to drive forward the OER movement, in your country and internationally, will hold the UNESCO Chair. This is a perfect way for him to continue to have a major impact in the field of ODL as he hands over the leadership of the Open University in the Netherlands to Professor Anja Oskamp. I very much look forward personally to working with Professor Oskamp and Professor Mulder in their new capacities. I congratulate them both and offer my best wishes to the OU community on this happy occasion.

29

Mind UNESCO Greetje van den Bergh Voorzitter Nationale UNESCO Commissie

‘Since wars begin in the minds of men, it is in the minds of men that the defences of peace must be constructed’

Het is bijna een gotspe om na Sir John Daniel, the grand old man van het Open Afstandsleren, ook in het kader van UNESCO, nog iets te willen zeggen over UNESCO en het onderwerp OER. Toch ben ik de Open Universiteit dankbaar voor de gelegenheid om bij deze academische zitting een paar opmerkingen te maken over dit onderwerp. Want anders dan Sir John Daniel, en anders dan de scheidende rector, en anders dan velen van u hier aanwezig, kom ik niet uit de wereld van het afstandsleren en Open Digitale Leermaterialen. En mijn affiniteit met UNESCO is in de eerste plaats de uitspraak die de oprichting van de organisatie typeert: Since wars begin in the minds of men, it is in the minds of men that the defences of peace must be constructed. Die uitspraak gaat over de drie domeinen: onderwijs, wetenschap en cultuur; maar ik beperk mij hier tot het onderwijs. In dat kader is UNESCO verantwoordelijk voor de coördinatie van de millenniumdoelstelling EFA. Education for All, voluit, vaak gepreciseerd als ‘Quality Education for All’. De doelstelling is dat in 2015, over vijf jaar dus, ieder kind en iedere volwassene ten minste een kwaliteitsvolle basiseducatie ontvangt of heeft ontvangen. Mondiaal gezien is zonneklaar dat er niet over vijf jaar, maar ook niet over tien of twintig jaar, genoeg adequaat opgeleide leraren zijn om deze doelstelling met fysiek onderwijs in fysieke scholen te realiseren. De noodzaak van nieuwe onderwijstechnologieën is dus een evident onderdeel van de realisering van het millenniumdoel. UNESCO belijdt dat ook wel verbaal, maar de paradigmawisseling heeft nog niet plaatsgevonden. Om tal van redenen waar ik hier niet op inga zijn Open Educational Resources nog een marginaal verschijnsel. Daarom wijdde UNESCO de afgelopen maanden een aantal bijeenkomsten aan de stap die nu moet worden gemaakt: van ‘Community’ naar ‘Policy’. De ‘OER-gemeenschap’ is nog te veel een ‘gemeenschap van gelovigen’ die niet begrijpt waarom anderen het licht niet zien. Om de impact te krijgen die men terecht en noodzakelijk acht, is het belangrijk ook de beleidsmakers, de beslissers in het onderwijs van het belang ervan te overtuigen. Sir John Daniel heeft zojuist over het belang van Open Educational Content voor ontwikkelingslanden gesproken. De Nationale UNESCO Commissie benadrukt in haar tweejarenprogramma dat OER van belang zijn voor alle lidstaten, in alle fasen van ontwikkeling. Wij willen ervoor waken UNESCO vooral te positioneren als een organisatie voor ontwikkelingssamenwerking, zoals sommigen doen. Bij het welslagen van de doelstellingen van UNESCO hebben immers alle lidstaten groot belang. Om mij opnieuw tot het onderwijs te beperken: hoe het huidige politieke discours ook mag luiden, de wereld is in Nederland, zo goed als Nederland in de wereld is. En dat brengt tal van vraagstukken met zich mee ook voor ons land. Hoog- en laag opgeleide volwassenen uit andere landen moeten hier maatschappelijk en op de arbeidsmarkt hun weg vinden. De jongeren die wij nu opleiden, zullen in staat moeten zijn hun leven lang bij te leren om zich aan de snelle veranderingen in en internationalisering van hun werkomgeving aan te passen. Er is dus ook in Nederland grote creativiteit vereist om betaalbare, kwaliteitsvolle en voor iedereen toegankelijke leeromgevingen te verzorgen, bruikbaar in zeer verschillende omstandigheden.

31

Rectoraatsoverdracht

In principe hebben wij daarvoor goede uitgangspunten. Nederland speelt internationaal gezien een belangrijke rol in de ontwikkeling van afstandsonderwijs en Open Leermaterialen. Ook dat is voor de Nationale Commissie een reden om zich met het thema OER bezig te houden; wij hebben hier ook de internationale gemeenschap iets te bieden. Maar OER zijn niet ‘zomaar’ de oplossing voor de gesignaleerde vraagstukken. Nog los van alle min of meer technische problemen betreffende licenties, rechten, en al dan niet vermeende bedreigde belangen van gevestigde instituties noem ik twee kernkwesties: 1. Onderwijskwaliteit is een begrip dat voordurend opnieuw moet worden getoetst, aan ontwikkelingen in de externe wereld en aan wetenschappelijke inzichten over hoe mensen leren. 2. Misschien wel het allerbelangrijkste: informatie is niet hetzelfde als kennis; het lijkt een open deur, maar in alle beeldspraak over de veranderende rol van de docent, die voortaan de wegwijzer moet zijn voor de lerende in de enorme hoeveelheid informatie waartoe die toegang heeft, wordt dat onder scheid lang niet altijd helder gemaakt. In dat verband citeer ik daarom tot slot de helft van de befaam de uitspraak van T.S. Eliott: Where is the knowledge we lost in information? Met opzet de helft, want het eerste deel luidt, zoals u allemaal weet: Where is the wisdom we lost in knowledge? Dáár gaat de nieuwe leerstoel niet over, al mogen wij niet vergeten dat bij alle inspanningen om mensen te ‘empoweren’, macht te geven over hun eigen leven, dat kennis zonder wijsheid misschien wel gevaarlijker is dan géén kennis. Dat vergt een andere discussie, voor een ander moment; die past wel bij UNESCO, maar niet bij deze gelegenheid. Voor nu: de Commissie is buitengewoon blij met het initiatief van de OU om een leerstoel in te stellen op het gebied van OER en om die aan UNESCO te willen koppelen. Wij zijn ervan overtuigd dat we de komende jaren vruchtbaar kunnen samenwerken met deze nieuwe leerstoel, en wij zullen in deze samenwerking van harte de rol van kritische ‘policy maker’ vervullen - juist omdat wij Studies on Strategies, Implementation and Impact op dit gebied een onmisbare factor vinden in de realisering van Education for All en een leven-lang-leren. Ik dank u voor uw aandacht.

United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

32

UNESCO Chair in Open Educational Resources

De OER student Rikki Dijksman Voorzitter Studentenraad Open Universiteit

Geachte aanwezigen, Toen ik het verzoek kreeg om vandaag een presentatie te houden met als thema Open Educational resources vanuit het gezichtspunt van de student, kwamen we al snel op de titel de OER-student. Er kwamen toen een aantal associaties bij mij op over het woord OER. Deze presentatie bevat dan ook de volgende punten. OER als in de oudheid; OER als in de enige echte; en OER als in Open Educational Resources. Gezien het thema van de middag zal het derde punt het grootste deel van mijn verhaal beslaan en vooral gaan over wat Open Educational Resources voor een student kan betekenen. En dan laat ik de OER voor de onderwijs- en examenregeling buiten beschouwing.

OER als in de oudheid Socrates gaf zijn pupillen les vooral in de filosofie. Door discussiëren leerde hij ze kritische vragen te stellen bij allerlei onderwerpen. Hij weigerde geld te ontvangen voor zijn lessen en hij heeft ook niets geschreven. Het meeste wat we van hem weten is via de geschriften van twee tijdgenoten Aristophanes en Xenophonen van zijn bekendste pupil Plato. In tegenstelling tot Socrates schreef hij wel en gebruikte in zijn teksten veel de naam van Socrates. Zo zijn ook veel van de gedachten van Socrates bewaard gebleven. Plato was de eerste leraar die zijn lessen gestructureerd gaf. Hij was de stichter van de Atheense academy, het eerste instituut voor hoger onderwijs in het westen. De studenten uit deze tijd hoorden bij de oer-studenten van het westen. Mensen reisden ook veel meer tijdens de studie, de kennis was meer opgeslagen in hoofden en het aantal geschriften was beperkt. Een voorbeeld hiervan is Erasmus. Zijn vroege educatie kreeg hij in Gouda, daarna werd hij naar een school in Deventer gestuurd. Hij ging het klooster in in ‘s Hertogenbosch, en vertrok later naar Cambrai. Eindelijk kreeg hij de kans om in Parijs te studeren. Van hieruit vertrok hij naar Engeland en later Italië. Hij ging weer terug naar Engeland, daarna Zwitserland en uiteindelijk weer in de Nederlanden waar hij op verschillende plaatsen woonde. Het mobiliteitsprogramma van de Europese universiteiten heet niet voor niets het Erasmus programma.

33

Rectoraatsoverdracht

OER als in enige echte Ik bedoel hiermee die persoon die blijft studeren, in wezen is elke onderzoeker een eeuwige student. Zolang je nieuwsgierig en onderzoekend blijft, blijf je studeren en ik kan eigenlijk wel stellen dat ik voor een zaal vol oer-studenten sta. Tot voor een paar decenia was de manier om kennis te vergaren de bibliotheek induiken, zelf onderzoek doen, cursussen volgen en symposia bezoeken. Sinds de komst van het internet is de mogelijkheid om kennis te verkrijgen enorm toegenomen. De hoeveelheid informatie die mensen nu per dag krijgen, is een veelvoud van de informatie die ze 50 jaar geleden kregen. De enorme uitdaging is om hieruit de juiste conclusies te trekken.

OER voor Open Educational Resources Open Educational Resources hebben een enorme vlucht genomen, mede door ondersteuning van de Hewlett Foundation. In eerste instantie zijn onderzoekers zelf hun artikelen en onderzoekresultaten op hun eigen websites gaan zetten. Nu zijn er universiteiten die hun hele onderwijsaanbod of verkorte versies van de modulen op het internet zetten zoals de: - Massachusetts institute of Technology middels hun MIT Open courseware - Open University in de vorm van hun Open Learn BOU - maar ook de Open Universiteit en haar OpenER Verder heeft iTunes een afdeling gestart waar veel universiteiten colleges of lezingen publiceren en waar bijvoorbeeld musea uitleg geven over hun collecties: iTunesU. Om nog maar niet te spreken over wikipedia en wikiversity. Op de site van OER Commons staat bij de aangeboden materialen hoe ze gebruikt kunnen worden, zoals share en remix of beide. Een eenduidige definitie van Open Educational Resources bestaat nog niet. Volgens de Hewlett Foundation luidt deze: OER are teaching, and learning resources that reside in the public domain under an intellectual property license that permits their free use or re-purposing by others. Open educational resources include full courses, course materials, modules, textbooks, streaming videos, tests, software, and any other tools, materials, or techniques used to support access to knowledge. Volgens de OLCOS Roadmap wordt OER gedefinieerd door drie hoofd onderdelen. - moet gratis verstrekt worden aan opleidingsinstituten; - moet gebruikt kunnen worden in volle vrijheid dus stukjes, delen samenvoegen en veranderen; - tools die gebruikt worden, moeten gemaakt zijn in Open Source software, dus bijvoorbeeld Blackboard niet maar Moodle wel. Open Educational Resources zijn dus vrij beschikbaar voor in principe twee groepen gebruikers: docenten en studenten. Beide in de meest brede zin van het woord. Docenten kunnen die resources gebruiken en modificeren zoals ze willen. Het voordeel hiervan is dat ze niet meer zelf het wiel hoeven uit te vinden, nadeel is de reeds zeer grote hoeveelheid informatie die er te vinden is.

34

De OER student

Wat heeft dit nu voor gevolgen voor studenten? - Gratis toegang - Kennis up to date houden - Studie meer richten op eigen wensen - Uitzoeken welke kennis relevant is Gratis toegang waar en wanneer je wilt

Dit staat hoog in het vaandel bij de OU, maar denk ook aan studenten in ontwikkelingslanden, die op deze manier een schat aan resources verkrijgen. Weg met dure studieboeken, zodat ook zij de kans krijgen te studeren. Niet voor niets is de UNESCO betrokken bij deze OER programma’s. Kennis up to date houden

Dit spreekt voor zich, de resources worden bijgehouden, zodat je altijd de nieuwste informatie tot je beschikking hebt. Studie meer richten op eigen wensen

Er bestaat een steeds grotere behoefte studieprogramma’s af te stemmen op eigen behoeften. Door dit aanbod zal het in toenemende mate mogelijk zijn dit te doen. Denk bijvoorbeeld aan het Virtual Erasmus program. Je kunt vakken kiezen uit een pool van mogelijkheden. Uiteraard vergt dit intensief overleg met docenten en de examencommissies wat wel en niet mag. Er wordt dus veel meer initiatief gevraagd van de student. Uitzoeken welke middelen relevant zijn

Ook hier wordt weer initiatief gevraagd, maar ook inzicht welk niveau van kennis nodig is voor jouw programma. Het gevaar van ongestructureerde OER voor studenten is dat je het gevoel krijgt in een grote snoepwinkel beland te zijn. Je kunt ziek worden van te veel snoepen, ofwel je neemt allerlei kennis tot je en weet niet meer wat je er mee moet doen. Dit is geen bezwaar als je alleen maar uit bent op kennisvergroting en geen programma hoeft in te vullen, alhoewel je dan ook moet oppassen voor het fenomeen dat je heel veel oppervlakkige kennis verzameld hebt. Maar je kunt ook een hongerdood sterven, er is zoveel, dat je niet meer weet te kiezen. Dus er wordt van je gevraagd dat je snel informatie kunt beoordelen en kunt bepalen of dit echt is wat je zoekt. Als de plannen bij de OU lopen zoals men wil, zal het voor ons studenten mogelijk zijn om alle cursusmaterialen thuis in te zien, dit betekent dus ook nieuwe cursussen die je niet meer hoeft te volgen, maar die wel belangrijk zijn voor je studie, ook nieuwere versies zullen dan beschikbaar zijn. Kortom er komt veel nieuwe kennis vrij beschikbaar en de grootste uitdaging zal zijn hoe verdrink ik niet in die hoeveelheid. Dank u voor uw aandacht

Bronnen Stanford encyclopedia of philosophy OLCOS Open eLearning content observatory services Wikipedia www.wikipedia.nl MIT Open courseware

http://ocw.mit.edu/index.htm

Open Learn BOU

http://openlearn.open.ac.uk/

OpenER

www.ou.nl/gratis

iTunesU

http://www.apple.com/education/itunes-u/what-is.html

OER Commons

http://www.oercommons.org/browse/keyword/Afstandsonderwijs

35

Rectoraatsoverdracht

36

Tien jaar besturen Annie Brouwer-Korf Voorzitter Raad van toezicht Open Universiteit

Geachte heer Mulder, beste Fred, Mevrouw Mulder, Anja, Jorrit, Josine en Hubert, Dames en heren. Tien jaar besturen van de Open Universiteit, het kan niet anders of voor u, meneer Mulder, is het zijn van rector magnificus deel van uzelf geworden. U bent ruim 25 jaar verbonden met de Open Universiteit. Het kan niet anders dan dat ook de Open Universiteit een deel van uw leven is geworden. En van het leven van jullie gezin. En voordat misverstanden worden opgeroepen: dit is, zoals we vanmiddag uitgebreid geleerd hebben, in geen enkel opzicht een afscheid van deze bijzondere universiteit. Hoewel de officiële benoemingsbrief pas gisteren ondertekend is, zijn de afspraken hierover natuurlijk al eerder gemaakt. We zijn verheugd dat u uw beste krachten wilt blijven inzetten voor uw twee grote passies: onderwijs en openheid. Zoals ik net al zei: de Open Universiteit is ook onderdeel geworden van jullie gezin. Het is geen geheim dat u, mevrouw Anja Mulder, de passies van Fred niet alleen kent maar ook deelt. Zeker in de functie van rector magnificus is het zeer gebruikelijk dat de partner deelneemt aan de sociale kanten van het ambt. De Open Universiteit heeft vaak een beroep gedaan op u, Anja. Niet alleen in de gebruikelijke rol van steun en toeverlaat, hoewel daar niks op is aan te merken. Maar ook in de rol van begeleider, gastvrouw, medeorganisator bij ontmoetingen van het Rectoren College, hooglerarenbijeenkomsten, buitenlandse reizen en bezoeken van relaties aan de universiteit. Het is dan ook geenszins plichtmatig, maar het is zeer oprecht, dat ik u in dit afscheid betrek: hulde en dank voor uw inzet. Een bloemenhulde en een hartelijk applaus zijn daarvan slechts nu de uiterlijke tekenen. Dames en heren, Fred Mulder raakte al in 1983 betrokken bij het werk van wat toen nog de voorbereidingscommissie van de Open Universiteit was. Zijn eerste rol was die van cursusmaker, onderwijsmaker dus. Hij studeerde in de zeventiger jaren in Twente en studeerde af als ingenieur toegepaste wiskunde, vandaar de “ir” in zijn titelatuur. In Nijmegen deed hij zijn promotieonderzoek en promoveerde op een onderwerp in de theoretische scheikunde. Vandaar de ‘dr’ in zijn titel. In 1979 vertrok hij voor een post-doc aanstelling naar University of Western Ontario in London, Canada. De scheikundige en wiskundige Mulder groeide binnen de Open Universiteit naar de functie van hoogleraar Informatica-onderwijs in 1991, gevolgd in 1993 door het decanaat van de faculteit Technische Wetenschappen. In 1997 mocht hij genieten van een 5-maanden sabbatical leave dat hij doorbracht bij het College of Computing of Georgia Tech in Atlanta, Verenigde Staten. Fred Mulder heeft, ik vertel u dames en heren niks nieuws, een scherp beeld van wat hij wil en wat hij niet wil. Hij is koersvast, afspraak is afspraak, en hij kan slecht tegen politieke spelletjes. Al zeggen sommigen (ik moet dat nog eens bij mijn voorganger Frans Slangen navragen) dat hij daarin de laatste jaren wat milder is geworden.

37

Rectoraatsoverdracht

Of het aan die karaktertrek heeft gelegen weet ik niet, maar in 1998 kwam het tot een korte breuk tussen de Open Universiteit en Fred Mulder. Reorganisaties en koerswijzigingen zullen daar zeker een rol in hebben gespeeld. Hij vertrok naar de Business School van de Technische Universiteit in Twente. In 2000 werd Fred Mulder gevraagd om terug te keren naar de Open Universiteit. Per 1 september werd hij samen met oud politicus Thijs Wöltgens benoemd tot lid van het 2-koppig College van bestuur. De taken van een rector, onderwijs en onderzoek, vielen in Mulders portefeuille. De Open Universiteit had daarvóór nooit een functionaris met de titel rector magnificus (RM) in het college gehad. Voor de academische vertegenwoordiging trad tot die tijd de voorzitter van het College van hoogleraren als zodanig op. Fred Mulder werd het eerste collegelid dat, zelf hoogleraar zijnde, de functie van rector magnificus full-time ging vervullen. Op 28 maart 2002 werd dit, en wel met onmiddellijke ingang, door de Raad van toezicht zo besloten. De Open Universiteit heeft in haar emancipatie tot volwaardige, maar steeds bijzondere, universiteit veel aan Fred Mulder te danken. Een degelijke wetenschapper in de leiding, maar niet iemand die onderzoek boven onderwijs plaatst; iemand die, wellicht vanuit zijn achtergrond, gevoel heeft voor ontwikkelingen in de onderwijstechnologie; iemand, die passie had en heeft voor de missie van de Open Universiteit sinds 1984, waaronder ik begrippen als toegankelijkheid tot het Hoger Onderwijs en de emancipatoire functie van Onderwijs voor diverse doelgroepen in de vele stadia van het leven (lifelong learning) schaar. Met zo iemand kon de Open Universiteit in Nederland, Europa en de wereld voor de dag komen. Met zo iemand kon de Open Universiteit de emancipatie voltooien tot wat we nu zijn: een niet meer weg te denken onderdeel van het Hoger Onderwijs in Nederland, voorloper op terreinen als leven-lang-leren, onderwijstechnologie, professionalisering van leraren; bijzonder in ons onderwijsconcept, steeds beter in onderzoek, en het hoogst gewaardeerd door studenten. Voorwaar geen geringe prestatie. De Open Universiteit draait nu volop mee in diverse nationale en internationale gremia. Fred Mulder leed niet aan eng nationaal denken; hij is internationaal in alle opzichten. Niet alleen aardde hij als Noorderling in Limburg. Dat aanpassingsvermogen zorgde er vervolgens voor dat hij geen moeite had om Europa, Azië, Amerika en Afrika tot zijn werkgebied te maken. Daarmee heeft de Open Universiteit aansluiting gehouden bij internationale ontwikkelingen, waarmee de cirkel rond is: zie zijn nieuwe functie als UNESCO-hoogleraar voor Open Educational Resources. Dames en heren. Baas zijn van zo iemand is een bijzondere opgave. Hoe stuur je een rector magnificus als Fred Mulder aan? Een tipje van de sluier ga ik oplichten. Wij houden als Raad van toezicht (conform de Code Goed Bestuur van de VSNU) functioneringsgesprekken met de leden van ons College van bestuur. Intern vanuit de instelling wordt feedback verzameld en die bespreken wij als Raad van toezicht uitgebreid met de leden van het College van Bestuur. Daarnaast toetsen wij op strategisch bewustzijn, doorzettingskracht en resultaatgerichtheid. Als leden van de Raad van toezicht, staan wij weliswaar op afstand, sturen wij op hoofdlijnen, maar uiteraard voelen wij ons verantwoordelijk voor en verbonden met de Open Universiteit. Afkomstig uit verschillende disciplines (wetenschap ,openbaar bestuur, bedrijfsleven, enzovoort…, mensen met beide benen in de samenleving in Vlaanderen en Nederland) beogen wij enerzijds het College van bestuur een meerwaarde te bieden, anderzijds zijn wij ook kritisch. Meneer Mulder, Fred, ik verkeer in de vaste veronderstelling dat we in staat zijn geweest ook met u kritisch te sparren over de koers van de universiteit en de implementatie daarvan. We kennen u als een gedreven bestuurder, iemand met een brede blik, die óók op details kan letten.

38

Tien jaar besturen

Ik heb mij wel eens afgevraagd hoe u zonder ambtsketen, zonder officieel gezag, uw loopbaan gaat voortzetten. Kunt u de wereld overtuigen van Open Educational Resources (OER), ook zonder de titel RM achter uw naam? Zal de weemoed naar 10 mooie jaren voldoende verdwijnen om nieuwe ontwikkelingen op te nemen, te verwerken en aan te sturen? Of geeft het verlies van de keten nieuwe andere energie? Ik kan spreken uit eigen ervaring. Bij mijn afscheid als burgemeester van Utrecht maakte de onlangs overleden dichter Willem Barnard, alias Guillaume van der Graft een prachtig gedicht voor mij met de titel: “Die keten ben je kwijt” Natuurlijk kan het verlies van een functie een gemis betekenen, een kwijt raken van bevoegdheden, invloed en macht. Maar het afleggen van de ambtsketen, in uw geval de keten behorend bij het rectoraat, kun je ook ervaren als een bevrijding. Als een mogelijkheid voor nieuwe, voor andere creativiteit. Maar ook tijd voor jezelf, familie en vrienden. Geachte heer Mulder, beste Fred, De Open Universiteit is u veel dank verschuldigd. Men zal zich het rectoraat van Fred Mulder nog lang herinneren. U heeft een onuitwisbare indruk achtergelaten. Het mooiste is natuurlijk als uw inhoudelijke ideeën blijven voortleven. Maar hoe zal uw rectoraat ook tastbaar achterblijven? Daarvoor heeft de universitaire wereld een ijzersterke traditie. Net als burgemeesters, die hun ambtsketen hebben afgelegd, voortleven in de raadzalen van hun oude stadhuis, hebben ook rectores magnifici van Nederlandse universiteiten vaak het privilege dat hun portret aan de toekomstige generaties van stafleden en studenten wordt getoond. Vóór uw tijd werden zij die als rectoren optraden vereeuwigd door hoffotograaf Paul Huf. Nu is dit geschied door de Heerlense fotografe Sanne Linssen. Zij heeft waarlijk mooi werk afgeleverd. Meneer Mulder, Fred, als grote eer die de Open Universiteit u wil bewijzen voor de tomeloze inzet in ruim 25 jaar, en met name die van de laatste 10, wil ik graag samen met u het staatsieportret onthullen dat vanaf volgende week ergens in de openbare ruimte van de Open Universiteit te zien zal zijn. Ik heb genoten van onze samenwerking, laten we nu pogen samen het portret te onthullen.

39

25 e dies natalis

40

Leven: leren en laten leren

Fred Mulder, een Open Boek ?!? Drie passages uit bijdrage Theo Bovens voorzitter College van bestuur

Fred, sinds 2002 ben je lid van de Executive Committee van de European Association of Distance Teaching Universities. Je hebt vele taskforces geleid, zowel bij de EADTU als bij de ICDE, de International Council for Open and Distance Education. Je organiseerde de EADTU conferentie in 2004 in Heerlen, uitmondend in de Heerlen Message, waar het begrip LOF-learning, Lifelong Open and Flexible Learning, populair mee werd om het wezen van de Open Universiteit uit te drukken. Je was de drijvende kracht achter de SCOP-meeting van de ICDE in 2007 in Heerlen, waar minister Ronald Plasterk voor het eerst zijn liefde voor de Open Courseware-beweging kon laten blijken. Hoogtepunten waren vervolgens de ICDE wereldconferentie in Maastricht verleden jaar. De daar aangenomen Maastricht Message werd gepresenteerd in de UNESCO World Conference on Higher Education door jou zelf. Onlangs nog zat je namens de OU in de organisatie van de OpenEd Conference in Barcelona. Jouw bijdrage aan het internationale werk van LOF-universities is belangrijk geweest. Je stelde daar steeds de inhoud voorop en wist de OER-beweging moeiteloos te verbinden met de agenda van onze internationale associaties. Voor de Nederlandse ontwikkelingen is het goed, je hebt er zelf al over verteld, dat we begonnen met de OpenER-cursussen, de Spinoza-reeks en mede leiding geven aan het Wikiwijsinitiatief. De nationale lobby voor de OER, Open Courseware en open content wordt mede door de OU, mede daarin door jou, getrokken. En toch, toch moeten we nog op vele plekken uitleggen wat OER is. Hier in de zaal natuurlijk niet, maar wel bij collega’s, bij de politiek, bij ons thuis, bij uitgevers, bij leraren enzovoort. Het ontbreekt de OpenER-beweging eigenlijk aan een handzame cursus die je aan de hele wereld kunt aanbieden, en waar mensen zonder vooropleiding in korte tijd het wezen, de geschiedenis en de verschillende vormen van OER kunnen leren. Een OpenER-cursus over OER of zoiets. Robert Schuwer, Kathleen Schlusmans en Ben Janssen hebben de afgelopen maanden al heel wat voorwerk gedaan. Er ligt een blauwdruk klaar voor een cursus Open Educational Resources. Graag wil ik Robert vragen om jou te assisteren om nu, hier in deze ruimte, de nieuwste, de 30e OpenER cursus van de Open Universiteit in de preview-versie te lanceren: OER voor beginners. We zoeken nog iemand die als hoofdredacteur de cursus wil afronden. We leggen deze opdracht graag neer bij de nieuwe hoogleraar OER van de OU, jij dus. De kosten van het maken en afronden zijn voor ons. De cursus is straks onderdeel van de OpenER serie, waar we ooit in 2007 mee zijn gestart. Inmiddels hebben meer dan één miljoen mensen, unieke bezoekers, deze oer-site bezocht en velen daarvan hebben de gratis cursussen gevolgd. Een groot succes waar jij trots op kunt zijn. Open Educational Resources is dankzij jou, Fred, een term geworden waar we niet meer omheen kunnen. Je gaat je er de komende jaren wetenschappelijk mee bezig houden. Daarnaast blijf je deelnemen aan het maatschappelijk debat over open onderwijs, en zul je een ambassadeur voor de OER-beweging zijn. Dat is ook nodig, want naast de ‘believers’ in OER zijn er ook de sceptici, de kat-uit-de-boom-kijkers, de nonbelievers en de tegenstanders. Tien jaar geleden moest MIT in Boston nog starten met Open Courseware, nu is er geen topuniversiteit buiten Nederland meer die er niets mee doet. De discussie heeft in goed 10 jaar tijd een sterke ontwikkeling doorgemaakt. Diverse bestuurders uit het onderwijs, wetenschappers, politici hebben hun mening, in vele schakeringen. Aan het begin van jouw nieuw professoraat leek het

41

Rectoraatsoverdracht

ons een goed idee om aan diverse mensen in binnen- en buitenland naar hun opinie over OER te geven, zowel terug blikkend op de afgelopen 10 jaar, als voor zover mogelijk vooruit kijkend. Wat is OER eigenlijk? En welke ontwikkeling voorzien we? We hebben de meningen van 15 mensen opgetekend, van Martin Kropff tot Wim Liebrand, van Sybolt Noorda tot minister Marja van Bijsterveldt, en ook nog wat buitenlandse meningen zoals die van Susan D’Antoni. Als je alle bijdragen bij elkaar ziet heb je een goede doorsnede van de opvattingen anno 2010. Het is daarmee een tijdsdocument dat perfect past na 10 jaar rectoraat, en aan de start van de UNESCO-leerstoel. We hadden het geheel virtueel kunnen houden. Ja hoor, alles kan op de nieuwste Kindle, en ja hoor, alles is onder de CC-BY-SA-license geschreven. Maar je wilt toch ook iets tastbaars voor in de kast, om aan je kinderen te geven, of in jouw geval, om mee te geven aan relaties. Er is dus een gedrukte versie gekomen onder de naam Open Boek. Het boek werd door een redactieteam samengesteld onder eindredactie van Miranda de Kort. Wel wil ik eindigen met wat human interest. Wie is de persoon achter de rector, de Mulder achter de Fred, de mens in de toga? Dat is nog niet gemakkelijk te omschrijven. Want je bent dag en nacht rector, steeds bereikbaar en dan meteen ‘online’ tot diep in de nacht. Pas het laatste jaar zijn er vakantiedagen geweest dat je niet met Eveline, jouw secretaresse, contact had gelegd. We hebben de afgelopen jaren ook de privé kant wat meer mogen leren kennen. Jullie huwelijksjubileum, het lief en leed in de naaste familie, de culturele en culinaire smaken, we mochten er deelgenoot van zijn. RM is geen rol, je speelt niet RM te zijn, je bent het of je bent het niet. De OU heeft een onfatsoenlijke groot deel van jouw privéleven mee bepaald, en volop van jouw talenten, van jullie talenten mogen profiteren. Die relatie is en blijft hecht, al wordt de verhouding anders. Deze week zei iemand: het is alsof je kind het huis uit gaat om te studeren. Het blijft je kind, maar de verhouding wordt anders. Fred gaat het huis van het college verlaten, hij gaat op kamers. Af en toe zal hij bij ons blijven komen om de was te laten doen en hij zal regelmatig door de week bellen. Op feestdagen en bij dierbare momenten is hij erbij als ‘next of kin’. Maar hij gaat ook een eigen studieleven tegemoet, nieuw onderzoek, nieuwe contacten. Maar steeds herkenbaar als lid van de OU-familie. De OU is trots op je, is je dankbaar, blijft je dierbaar. En ik weet dat dat wederzijds is! Fred bedankt!

De cartoons bij de bijdrage waren van Paul Kusters, www.toosenhenk.nl

42

Slottoespraak en afsluiting Anja Oskamp Decaan faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit Amsterdam

Dames en heren, Het is een groot voorrecht hier te mogen staan. Ik voel mij vereerd om deze jonge universiteit met zo’n bijzondere en belangrijke rol voor de kennismaatschappij als rector mede leiding te mogen geven. Ik dank allen die eraan hebben bijgedragen dat ik hier mag staan. Daarbij dank ik vooral de Raad van toezicht voor het vertrouwen dat zij mij met mijn benoeming hebben gegeven. Ik treed in de voetsporen van mijn voorganger, prof. dr. ir. Fred Mulder, die 10 jaar lang rector van deze universiteit is geweest en vanzelfsprekend bepalend is geweest voor wat de Open Universiteit nu is en waar zij voor staat. In zijn voetsporen treden zal niet gemakkelijk zijn. De Amerikanen hebben daar een treffende uitdrukking voor: “I have big shoes to fill”. En met heel veel respect voor de prestaties van mijn voorganger zal ik trachten die schoenen op eigen wijze te vullen. Het universitair onderwijs en onderzoek staat voor grote uitdagingen. Nederland is een kenniseconomie, moet dat ook blijven, en moet zelfs stijgen in de rankings en tot de (absolute) top gaan en blijven behoren. Hoger onderwijs moet dan ook voor velen toegankelijk zijn. Tegelijkertijd staan de budgetten voor onderwijs en onderzoek onder druk. Dat betekent onherroepelijk dat universiteiten en studenten zich moeten heroriënteren. Het betekent op termijn ook een fasering in de tijd waarop het onderwijs door studenten wordt gevraagd en door universiteiten wordt gegeven. In de jaren waarin ik decaan van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit ben geweest heb ik tal van SWOT-analyses gemaakt. Ik ben er inmiddels in getraind om naast bedreigingen vooral ook kansen te zien. Daarbij ben ik gelukkig een redelijk optimistisch persoon. Ik zie dan ook, naast de bedreigingen van de bezuinigingen, tal van kansen, zeker voor de Open Universiteit. Het is mijn overtuiging dat met de ontwikkelingen, die nu mede door de kabinetsplannen in het hoger onderwijs gaande zijn, studenten pas in een latere fase van hun leven zullen kiezen voor een master en niet vanzelfsprekend aansluitend aan hun bachelordiploma. Of in een latere fase kiezen voor nóg een master. Een leven lang leren krijgt daarmee een nieuwe dimensie, ook omdat kennis zich steeds sneller vernieuwt en dus voortdurend onderhouden moet worden. Voeg daarbij het feit dat wij allen langer zullen doorwerken, en het dus ook op latere leeftijd nodig blijft bij te leren, en het wordt duidelijk dat een leven lang leren steeds meer urgentie krijgt. Dat vraagt om andere methoden van het aanbieden van universitair onderwijs en van studeren. De Open Universiteit heeft daarmee al veel ervaring en heeft dit ook tot speerpunt van het onderzoek gemaakt. Ik zie dus een mooie toekomst met uitstekende kansen voor de Open Universiteit, waarbij de bedreiging van bezuinigingen misschien de mogelijkheden wat zal temperen. Er zijn echter wel voorwaarden om die kansen optimaal te benutten. De belangrijkste daarvan is samenwerking en dan doel ik op samenwerking op alle fronten. In de eerste plaats samenwerking intern bij de Open Universiteit zelf. Dames en heren, collega’s van de Open Universiteit er ligt een enorm potentieel voor onze universiteit. Door het onderwijs te laten profiteren van het onderzoek en vice versa blijven ook wij leren en daardoor optimaliseren.

43

Rectoraatsoverdracht

Faculteiten, expertisecentra en allen die ondersteuning bieden: wij hebben elkaar nodig, wij kunnen voortdurend van en met elkaar leren. Wij moeten elkaar blijven uitdagen: we moeten het samen doen. Ook samenwerking met de andere universiteiten en met hbo-instellingen is van groot belang. Dat vergroot immers onze gezamenlijke expertise zowel op inhoud van onderwijs als in de vormen waarin wij onderwijs geven en daar hebben wij allemaal profijt van. Ik ga die samenwerking graag aan en wil daarover spoedig na 1 februari met velen van u, binnen en buiten de Open Universiteit, van gedachten wisselen. Dat betekent dat ik hoop velen van u spoedig in kleiner verband te ontmoeten. Daar kijk ik naar uit.

44

10 december 2010

R E C TO R A ATS O V E R D R AC H T

5110474

Redes